Donkere straten, duizenden tempels, en vééél water - Reisverslag uit Nyaungu, Myanmar van Peter en Karlijn - WaarBenJij.nu Donkere straten, duizenden tempels, en vééél water - Reisverslag uit Nyaungu, Myanmar van Peter en Karlijn - WaarBenJij.nu

Donkere straten, duizenden tempels, en vééél water

Door: Peter

Blijf op de hoogte en volg Peter en Karlijn

18 April 2016 | Myanmar, Nyaungu


Yoehoe!! Hier zijn we weerrrr!! Tijd voor deel vier: de eerste tweëen halve weken Birma....
En voor ik verder ga kan ik jullie alvast verklappen dat het avontuur nu écht is begonnen! Wát een kut-land! Neeee, geintje....!
We leren hier snel om niet te veel te verwachten, dat is zeker.

De grens dus.... Een film bijna, niet te geloven.... Eerst passeerden we, aan het begin van de "friendship-bridge", de Thaise immigration office. Tussen de ronkende vrachtwagens door laverend kwamen we bij een balie waar we een stempel kregen in ons paspoort en nadat we Thailand nog even gedag zwaaiden liepen we de brug over. Op de brug moest het verkeer van weghelft wisselen. In Birma rijdt men rechts, in Thailand links. Tot enige jaren geleden reed men ook in Birma links. Totdat het militaire regime vond dat dát maar 'ns moest veranderen. Waarom? Geen idee. Men rijdt er nog wel in 95% van de gevallen in auto's met het stuur rechts. De auto's worden nl. rechtsstreeks uit Japan en Korea geïmporteerd. Vreemd, maar waar. Maakt inhalen wel lekker spannend.
Enfin. We kwamen aan bij de Birmese immigratie. Op de brug hadden we de eerste bedelaars al ontmoet. Een duidelijk teken.
We moesten ons melden in een klein, heet kantoortje, waar het een ongelooflijke kolerezooi was. Eén ambtenaar lag ongegeneerd languit op z'n stoel te slapen. De ambtenaar die onze paspoorten bekeek en ons de nodige formulieren liet invullen was een filmfiguur op zich. Lui, nors, arrogant, traag, formeel. En met het daarbij behorende smoelwerk. Perfect gecast. Nog even een fotootje voor het ambtelijke archief en hop, naar buiten weer.
Uiteraard meteen aangeklampt door vele, goedbedoelende, super-eerlijke geldwisselaars, taxi-chauffeurs en meer varianten daarop. Geld wisselen moesten we zeker. Maar echt niet op straat. Even verderop links van de weg was een groot wisselkantoor. We lieten de taxi-chauffeurs buiten en werden binnen als vorsten onthaald. Glaasje koud water? Wilt u zitten? Moet de airco wat hoger?
Uiteraard wist ik de koersen zo'n beetje uit mijn hoofd, van de kyat (Birmese munt) t.o.v. de Thaise baht, de dollar en de euro. Uiteindelijk onze laatste bahtjes en zo'n 200 dollar gewisseld. En toen kregen we een pak geld mee.....daar konden we een schoenendoos redelijk mee vullen. Na enig aandringen had de gladjanus toch wel grotere coupures.
Eenmaal buiten stonden de heren taxichauffeurs als brave hondjes te kwispelen.
Het probleem was: wij wilden naar Mawlamyine en bijna alle andere toeristen gingen naar Hpa-An. Aangezien gedeelde taxi's de enige vorm van vervoer vanaf de grens naar één van deze plaatsen bleek, moesten we met z'n tweëen noodgedwongen een privé-taxi nemen, voor 40.000 kyats, zeg €30. Maar daar kregen we wel een ritje van ruim vier uur voor terug, zo'n 160 km. En wát voor een rit.

Eén van de leukste dingen tijdens reizen is het overland passeren van een grens. Omdat je dan heel duidelijk het verschil ervaart tussen het land dat je verlaat en het land dat je binnenkomt. Bovendien erváár je heel sterk dat je in een land aankomt. Zelden zo duidelijk als nu. Want wat wás dat verschil groot... Thailand is toch redelijk welvarend, de wegen doorgaans goed, redelijk schoon, redelijk ordelijk. En dan Birma...

Nadat we bij een vriendelijke man waren ingestapt in zijn witte japanner (stuur uiteraard rechts) vertrokken we iets na 2 uur des middags richting Mawlamyine.
Tot ongeveer een jaar geleden kon je slechts om de dag deze route volgen, de andere dag kon je in de tegenovergestelde richting rijden. Het was toen namelijk grotendeels een......éénrichtingsweg! Er is nu over dat deel van het traject een nieuwe weg aangelegd, grotendeels gefinancierd door Thailand (de handel zal een rol hebben gespeeld) en het moet gezegd: dat is een mooi stuk weg. Met vloeiende bochten door het groene heuvellandschap, terwijl de eerste stupa's (rond boeddhistisch bouwwerk, aflopend in een punt) snel in zicht kwamen.
Onze Birmese vriend reed lekker vlot door en als hij wilde inhalen neigde hij even naar rechts om langs de auto ervoor te kijken en haalde links in. Simpel. Al vrij snel werd de kwaliteit van de weg dramatisch slechter. Kuilen, zand, smaller, hobbeliger. We kwamen door het arme, dunbevolkte platteland. Duidelijk armer dan Thailand. De huizen waren vrijwel allemaal van hout, op palen, en steeds vaker bleken ze enkel van bamboe en palmbladeren gemaakt. Zeer eenvoudige winkeltjes en kleine restaurantjes met piepkleine plastic stoeltjes in alle regenboogkleuren. Tussen de weg en de bebouwing slechts zand. Roodbruin zand. Oeroude, gammele vrachtwagens met zwarte rookpluimen, tjokvolle rammelende bussen, oude pickup-trucks afgeladen met mensen, oude lawaaierige brommers en motoren en soms een luxe personenauto. Stuur rechts, bijna altijd. Het was stoffig, droog, alsof we in een wildwest-film waren gereden. Onwerkelijk. En fantastisch om te beleven. Overweldigend mooie natuur afgewisseld door kilometers lang rubberplantages. De weg vaak te smal voor tweerichtingsverkeer. Laat staan voor inhalen. Maar ach, dan rijdt je toch gewoon effe plankgas met twee wielen over het zand?

Na ruim twee uur stopten we even voor een colaatje. Ik ging even naar de wc, achter het eenvoudige restaurantje. Smerig. Gat in de grond. Geen water.
Ik ging langs de weg staan en keek m'n ogen uit. Links en rechts stonden kinderen met tuinslangen auto's van pauzerende Birmezen te wassn voor een paar kyats, een populaire manier om wat te verdienen aan het voorbij jakkerende verkeer. Wanneer een afgeladen pickup remde voor een stop, holden enkele verkopers mee om hun waren te kunnen slijten. Tropische vruchten, gefrituurde snacks, zakjes drinken, van alles. Kinderen speelden met oude banden, vrouwen passeerden met grote manden op hun hoofd. We kwamen ogen tekort...

We gingen verder. De weg werd nu zó slecht dat soms stapvoets moesten rijden. Het landschap was inmiddels vlak, onderbroken door plots uit de grond stekende rotsen als kegels en een vreemd soort palmboom met hele lange stammen en kleine donkere palmbladeren. De huizen nu allemaal van bamboe en palmblad gemaakt. Arm, straatarm. Op een gegeven moment reden we kilometers lang over een weg van kinderhoofdjes, maar dat waren wel punthoofden, echt absurd! We krégen er een punthoofd van. Paris-Dakar zou een omweg nemen.... De zon stond al laag, het landschap en de stoffige wegen kleurden goudbruin. Wat een uitzicht.
De laatste kilometers naar onze bestemming waren weer over redelijk asfalt en vlak voor het donker werd, ruim na zes uur, reden we Mawlamyine binnen, een middelgrote provinciestad. De chauffeur begon wat te brabbelen over "busstation" en Karlijn en ik keken mekaar licht verbaasd aan. Hij stopte inderdaad bij een busstation en wilde ons wijsmaken dat we hiervandaan een motortaxi naar een guesthouse moesten nemen. Huh?? We hebben toch niet betaald om bij een bússtation te worden afgezet?! Jaha, prevelde onze chauffeur, dat gaat altijd zo in Birma. Gelul, natuurlijk. Het punt was: het was al aan het schemeren en we wilden graag vóór donker een guesthouse gevonden hebben en bovendien waren we doodmoe en al vanaf vijf uur 's ochtends wakker. Voor een paar knikkers extra, zo'n 2 euro, wilde hij ons wel naar het door ons bedachte guesthouse, Aurora, brengen. Voor dat geld en om hiervoor genoemde redenen dacht ik, ach, zal ik maar niet z'n slijmerige hoofd van z'n romp schroeven. Het busstation lag volgens de kaart vlakbij het guesthouse.... Hij ging rijden, en terwijl ik dacht: hij moet naar links, bleef hij maar rechtdoor rijden. Bleek hij notabene bij een veel verder gelegen busstation te zijn gestopt! Enfin, op zo'n moment moet je denken "choose your battles". Nu geen zin in gedoe.

We reden de straat in waar we moesten zijn. Bijna donker. En vrijwel geen straatverlichting in de stad. Oude gevels, rommelig, viezig. We stapten uit voor het guesthouse. Hmmm....zag er niet heel gezellig uit. Ik ging kijken. Een lange trap naar boven, groen plastic, groene kale muren, muf. Boven een soort balie en een bedompte tl-verlichte hal met twee morsige chagrijnige mannen, lusteloos starend in een stoel. En ja hoor, ze hadden nog wel een kamer. "18 dollar!" Het klonk niet van harte. Een man nam me mee door een lange, donkere, sombere gang en liet twee kamers zien. Zonder raam. Smerig. Somber. Ik werd er droevig van. "Nou....het is wel anders dan Thailand, hoor!", zei ik tegen Karlijn die beneden op straat stond te wachten. Eigenlijk bedoelde ik: hier ga ik nog niet gratis slapen.
Ik wist van de plattegrond dat op de naastgelegen straat, aan de rivier, ook een guesthouse moest zijn. Ik liep er heen, Karlijn bleef bij de tassen. Overal donker, geen stoepen, soms een straatlantaarn, gedesoriënteerd.....
Ik liep over de straat langs de rivier en...hé! Breeze guesthouse! Een lichtreclamebord, naast één van de pilaren van de veranda van een lichtblauw oud gebouw, in koloniale architectuur. Ik liep naar binnen en zag een sfeervolle, oude lobby, veel hout, zeer karaktervol. Een oude man keek me glimlachend aan over zijn streng ogende bril, vanachter een bureau. Jazeker, hij had nog een kamer. Een hulpje nam me mee door een gang naar achteren en toonde me een kamer, zonder ramen, helemaal betegeld, een ruime badkamer, en hoewel de kamer ook niet de sfeer-prijs zou winnen en niet brandschoon was, had het hele guesthouse en de ligging veel meer sfeer dan het shithole waar ik eerder was. Op een draf liep ik terug om Karlijn te halen en even later hadden we onze kamer. Doodmoe. We gingen eten bij een Chinees, iets verderop aan dezelfde weg langs de rivier.

De eerste volle dag in Mawlamyine hadden we nog niet zo onze draai gevonden. We moesten wennen aan Birma. De verzengende hitte (elke dag, zo blijkt immiddels, haalt het kwik de 40 graden. Inmiddels zijn we er enigszins aan gewend, dat moet gezegd), het vuil, het eten....we hadden de eerste dag een lunch bij een heel smoezelig restaurant aan de rivier. Om te janken, zo vies. Het avondeten, bij eerder genoemde Chinees, was wel ok. De tent was elke avond stikdruk. Het personeel liep, ietwat overdreven, met portofoons rond. Evengoed was de bediening een chaotisch zooitje. Er werd ongelooflijk veel afgehaald. Heerlijk om lekker mensen te kijken.
Vanaf de veranda van ons guesthouse werden we nog wel verrast door een bijzonder spektakel. Een optocht, voorgegaan door een monnik in een praalwagen, vrachtwagens met zingende meisjes, harde muziek (house, en een soort hiphop met gecko-geluiden, volkomen krankzinnig!) uit een enorm soundsystem, dansende vrouwen in open vrachtwagens die naar ons zwaaiden en floten, terwijl wij op ons balkon stonden mee te wiegen. We wisten écht niet wat we zagen, in wat voor land waren we terechtgekomen? Vreemd genoeg nam geen enkele andere toerist de moeite om even buiten naar dit surrealistische schouwspel te komen kijken. Kennelijk allemaal te druk met hun eigen verhalen over hoe lang en hoe ver ze wel niet aan het reizen waren.

De tweede en laatste volle dag zijn we een trip gaan maken, naar Ogre Island (Bilu Kyun), een 32 kilometer lang eiland, tegenover ons guesthouse. Het eiland wordt bewoond door mensen van de Mon-stam, één van de vele ethnische volkeren in Birma. Volgens de overleveringen woonden hier in het verre verleden menseneters. We gingen, samen met drie anderen en de gids van het guesthouse, vroeg in de ochtend met een smal, houten motorbootje naar de overkant, waar we in een andere tijd aangekomen leken. Vrijwel geen auto's, heel veel houten bootjes waarin men zich verplaatste over de kanalen, met brommers en al, ossekarren, mensen die ons ietwat verweesd aanstaarden....heel primitieve huisjes, en dat aan de overkant van zo'n stad!
Met een kleine pickup reden we het eiland rond, door rijstvelden, over zandwegen, en we bezochten vele plekken waar van alles aan handarbeid werd verricht. Weliswaar belde onze gids een enkele keer om de vrouw des huizes te verzoeken om snel even aan het werk te gaan, vlak voordat wij arriveerden, maar hetgeen wij gemaakt zagen worden gedurende de dag behoorde wel degelijk tot de bronnen van inkomsten van het eiland: cocosmatten, met grote weefgetouwen gemaakte longyi's (dit zijn dunne, katoenen doeken die vrijwel elke man en ook veel vrouwen in Birma draagt, ipv een broek. Twee keer naar binnen vouwen, een knoop er in die tussen buik en doek wordt geklemd, en klaar is kees), hoeden van bamboe, rubber, schoolbordjes van leisteen, noem maar op.
Er bleek op enkele plekken een bruiloft gevierd te worden, wat vaak gepaard gaat met knalharde muziek, uit een hele stapel luidsprekers, een heus "soundsystem".
Bij één zo'n feest werden we naar binnen gevraagd en als eregasten behandeld. We kregen ijs, hapjes, we werden aangegaapt en toegelachen door de gasten en hoewel het slechts 10 uur was, werd er al goed gedronken. Tot slot mochten we aanschuiven aan een grote, ronde tafel voor een grote maaltijd. We werden van alle kanten aangestaard, het was bloedheet en het eten bestond grotendeels uit schalen vlees, heel doorbakken, onduidelijke afkomst en met bot, heel veel bot. Alleen maar bot. We kregen het gewoon niet weggestouwd.... Gelukkig gingen we weer verder, pffffff.
We kwamen die dag wel een beetje in ons ritme en zaten meteen middenin het alledaagse Birmese leven.
Maar na drie nachten was het wel weer tijd om te verkassen. Op naar Hpa-An!

Even tussendoor, maar er zijn een paar dingen die vrijwel direct opvallen in Birma:
- veel vrouwen en ook kinderen hebben hun gezicht ingesmeerd met "thanaka", een soort lichtgele poeder, gemaakt van schors van de thanakaboom (wie kent 'm niet?), en bedoeld als bescherming tegen de zon. Ook schijnt het goed voor de huid te zijn en men vindt het bovendien gewoon mooi...
- heel veel mensen lopen voortdurend te kauwen op "ku-nya", hetzelfde als "paan" in India. Een mengsel van een bepaalde noot, tabak, kruiden, en dat gevouwen in een blad dat is ingesmeerd met lime. Heel slecht voor je tanden, die worden helemaal rood, en met continu rood speeksel tot gevolg, wat uiteraard uitgespuugd wordt. En dat is te zien... Het schijnt een soort roes te geven.
- Jonge jongens hebben opvallend hippe kapsels. Geblondeerde kuifen, hippe kapsels, in allerlei kleuren geverfd haar, gebleekt haar.....heel ijdel ook.
- Bijna alle houten huizen hebben een soort erker, die als altaar dient, met boeddhabeeld, lampjes, kaarsje en allerlei relikwieën.
- Bussen en vrachtwagens zijn onwaarschijnlijk gammel en oud.
- Overal afval langs wegen en in straten. Naast ons guesthouse lag een drooggevallen kanaal, helemaal vol met afval.
- Een tijdelijke stroomuitval is heel normaal.

Die ochtend zouden we met een lange, dunne houten boot over de Thanlyin-rivier naar Hpa-An varen. Een tocht van zo'n vier uur. Scheen een aanrader te zijn, en terecht! Langs groene oevers, houten dorpjes, spelende kinderen en wassende vrouwen aan de zandoevers, palmbossen en naarmate we Hpa-An naderden zagen we de eerste limestone rotsen opdoemen. Veel kleine vissersbootjes met mannen met bamboe hoeden op en een sigaar in de mond. En de zon maar branden....
Vlak voor de boottocht maakten we kennis met Alan, een 63-jarige Australiër, al genietend van zijn vervroegde pensioen sinds zeven jaar (dat betekent: 6 maanden reizen per jaar! Wow....!), samen met zijn Thaise vriendin Mint. Een zeer bijdehandte vrouw uit Bangkok. Later zouden we nog veel met hen optrekken.

Bij aankomst in Hpa-An, nadat we via een hééél gammel loopbruggetje de wal op waren gestrompeld, lieten we ons afzetten bij "Soe brothers" guesthouse. Een lange, steile trap naar boven, en ja, ze hadden nog een kamer met douche en fan. Nóg een paar trappen naar boven. Het pand bleek volgestouwd met kleine, hokkige kamertjes en smalle gangen. Echt een backpackers-hangout. Het was er ook elke dag stampvol. De kamer was eenvoudig, maar schoon, en niet duur. Het was er zo vol dat er 's nachts zelfs mensen op de gang bleken te slapen! Wel lekker low-budget....
Die middag gingen we een stukje fietsen door het kleine, gemoedelijke, gezellige stadje. We fietsten langs de markt, door de buitenwijken waar we steeds maar weer vriendelijk werden toegelachen en toegezwaaid. Vooral ook leuk omdat hier weinig toeristen kwamen. Jaja, we begonnen aardig onze draai te vinden in Birma!
Uitindelijk fietsten we het terrein van een boeddhistisch klooster op (NB: Birma is grotendeels boeddhistisch, maar er wonen ook veel Hindu's en Moslims). Daar liepen kleine monnikjes rond in rode pij en even verderop zaten twee mannen met wat jonge monniken die ons wenkten. We fietsten erheen en één van de mannen vroeg: hebben jullie zin in een potje scrabble, in het Engels? Ja, waarom niet?
Dus zaten we lekker met z'n vieren even later te scrabbelen... Twee jonge monniken hielden de stand bij, de twee mannen spraken heel behoorlijk Engels en het werd heel gezellig! Wij wonnen niet, overigens.
Daarna nog even een koppie thee drinken in een druk theehuisje, waar mannen losse sigaretjes kochten en die vervolgens aanstaken met een aansteker die middenin de zaak aan een touwtje hing, iets wat je hier overal ziet.
In de avond vonden we een lokaal café annex eethuis, een beetje groezelig, maar daar waren we inmiddels wel aan gewend geraakt. Het was er heel gezellig, koud bier van de tap en ze hadden er verbazend lekkere rijst met groentecurry. Veel kleine schaaltjes met heerlijk eten.

Dé trekpleister van Hpa-An is de omgeving, met een landschap van rotsen tussen groene rijstvelden en palmbomen, en dan vooral de vele grotten die in deze rotsen te vinden zijn. In deze grotten bevinden zich vaak mooie muurschilderingen, schitterende boeddhabeelden en vele biddende Birmezen.
We gingen de volgende dag dan ook met veel zin op pad met een soort motortaxi, twee banken in de achterbak en daarvoor een soort halve motor. Alan, Mint, Tom uit Engeland (een aardige vent die al twee jaar als onderwijzer in Birma werkte) en een zwijgzame Japanse vrouw. En wij. Soe brothers organiseerde de trip en we werden van vroeg in de ochtend tot laat in de middag langs een stuk of acht grotten en tempels geloodst. De sfeer was opperbest, de grotten prachtig, de lunch heerlijk, de temperatuur kokend heet, kortom: topdag! Prachtig landschap, mooie houten dorpen, prachtige mensen....
Met name de laatste grot was heel bijzonder. Je moest zo'n 20 minuten door de verlichte grot wandelen, waar je aan het eind een soort oase zag: uit het donker zag je in de verte ineens prachtige jungle, een meertje, restaurantje, bootjes, bergen....een droom.... Met een klein slank bootje, dat heel instabiel was, werd je voor een woekerprijs vervolgens door een heel lage grot teruggevaren naar de ingang. Dit was weer zo'n dag die voor altijd in je geheugen gegrifd staat. Wat een leven!

De tweede volle dag hebben we een beetje rondgehangen, maar in de middag stond ik op het balkon en wat ik toen zag...... We zijn vanuit India inmiddels gewend dat het hindoeisme vreemde extreme uitingsvormen kent, maar dít....
Uit de verte klonk al aanzwellend gezang. Er naderde een optocht met zingende mannen, gekleed in slechts een gele doek of broek, ingesmeerd met geel poeder, mannen met haken door het vel van hun rug verbonden aan touwen die door een man die er achter liep werden vastgehouden, mannen met speren door hun wangen, dansende mannen met kleurrijke hoofddeksels vol versieringen op, in de vorm van een puntige toren, met kleurige uitwaaierende jurken aan, sommigen verkleed als paard, mannen met potten met brandende kolen op hun schouders, een hele menigte dansende, in trance verkerende mensen er achteraan....het was fascinerend, intimiderend, verbijsterend, ja bijna angstaanjagend. De holle blikken, de bezetenheid, de intensiteit. Intussen had ik natuurlijk allang snel mijn camera gehaald en samen met Alan ging ik de meute achterna. Ik heb een paar foto's bijgevoegd. Kijk zelf maar.... Zoiets heb ik echt nog nooit in mijn leven gezien. Ik was er ondersteboven van.... Het bleek hier te gaan om het Murugu-festival.
's Avonds met Alan en Mint in hetzelfde tentje als de vorige dag nog even nagepraat, we waren er vol van.

Tijd voor de volgende etappe: met de bus 7 uur naar Yangon! (Voorheen: Rangoon) De bus vertrok een uur te laat, de chauffeur leverde onderweg nog effe een bloemetje af, er moest nog effe een pakketje bezorgd worden, rustig aan allemaal....
Yangon is de grootste stad van Birma, 5 miljoen inwoners, het economische hart van het land, aan de Yangon-rivier. Het langdurige gebrek aan internationaal contact, welvaart en het aanwezige militair regime is te zien. Hier geen internationale winkelketens een blinkende kantoren en een happy few, zoals in de meeste andere Zuid-Aziatische steden. Wel een kollosaal, drukbevolkt, en armoedig oud stadscentrum, waar overvolle, oude ronkende stadsbussen rondrijden, de straten bevolkt worden door hordes verkopers, eetstalletjes, bedelaars, fietsriksja's en, hé, geen enkele brommer of motor! Inderdaad, zo heeft het regime dat enige tijd geleden besloten. Niet toegestaan in Yangon. Waarom? Gewoon, omdat men dat nodig vond. Er doet een verhaal de ronde dat een generaal in zijn auto ooit werd gepasseerd door een motorrijder die met zijn vingers deed alsof hij met een pistool op hem schoot. Toen werd dit verbod ingesteld. Tsja, dit is Birma.
Ook staat de stad vol met bijna of geheel vervallen gebouwen daterend uit de koloniale tijd. Vaak prachtige architectuur, maar door gebrekkig onderhoud en de gesel van de hevige moessonregen in zeer slechte staat. Sommige gebouwen zijn inmiddels met buitenlandse hulp opgeknapt.

Alan en Mint gingen ook nog twee dagen naar Yangon en na een busrit van ruim zeven uur kwamen we aan bij één van de twee kolossale busstations. Daar vandaan moesten we nog 20 (!) km met de taxi de stad in. We sliepen bij "three seasons" guesthouse, een tip van Alan. Middenin het centrum, oud sfeervol gebouw, aardige eigenaresse die de hele tijd ku-nya liep te kauwen.
Karlijn was inmiddels behoorlijk ziek geworden en met Alan en Mint ging ik eten bij "7 colors", een restaurant in de buurt. Het was inmiddels donker, maar nog steeds bloedheet. De hitte bleef lekker hangen. Het was er stervensdruk, op de hoek van een straat, smerige vloer, dozen bier langs de muur, veel bierdrinkende mannen, druk verkeer, maar het eten was voortreffelijk en de sfeer zeer prettig!
De volgende avond gingen we, weer met z'n drieën, naar de "50th street bar", een echte internationale tent, mer harde muziek, veel expats en....een poolbiljart. Mint bleek een voortreffelijk poolspeelsters. De ene na de andere stoere kerel verpletterde ze, af en toe tussendoor grijnzend een teug nemend van haar glas rode wijn. Prachtig om te zien hoe die kleine fanatieke Bangkok lady met overgave en concentratie stond te spelen. Alan en ik namen nog maar een biertje, allang verslagen.
Na die avond namen we afscheid. Zij vlogen de volgende dag naar Bangkok. Het waren een paar hele leuke dagen samen.
We zijn uiteindelijk zes nachten in Yangon gebleven, terwijl we korter wilden blijven.
Eerst was Karlijn ziek, daarna ik. De nacht voor we weg zouden gaan was ik zó ziek, dat we de busreis moesten afzeggen.
Ik heb gelukkig nog wel de Shwedagon Pagoda kunnen zien, dé bezienswaardigheid van Yangon. Rond vijf uur erheen, om de middagzon op de kolossale goudkleurige pagode te kunnen zien schijnen en de lichtjes aan te zien gaan. Feeëriek, bloedmooi. En de sfeer....zo mooi.
Ook de vele koloniale gebouwen en het straatleven waren echt een lust voor het oog.
Maar die hitte....yangon was daarin het toppunt. De stad kóókte werkelijk. En ja, ratten...regelmatig zag je op straat ratten wegschieten of in een donker trapgat naar boven huppelen, maar ach, we zijn op dat gebied inmiddels wel wat gewend na met name Vietnam en India.

Na de afgezegde busreis wilden we een dag later vertrekken, dinsdag 12 april. Helaas, dit is de eerste dag van het jaarlijks grootste feest in Birma: Thingyan. Het waterfestival. Vijf dagen complete gekte en héeéél veel water, gevolg door nieuwjaar op 17 april. Hartstikke leuk, maar dat betekent dat het busverkeer net als heel veel andere diensten helemaal stil ligt....
Dit is dus het moment voor een noodscenario. We hebben dus maar het vliegtuig geboekt. Voor ruim €90 in 1 uur en 15 minuten naar Bagan, zondermeer de grootste bezienswaardigheid van Birma, volgens sommigen zelfs van heel Zuid-Oost Azië.
Gelukkig was er nog plek. Ik voelde me weer wat beter en de 12e vertrokken we naar het vliegveld. Om 14:45 uur zouden we vertrekken.

In de kleine vertrekhal voor binnenlandse vluchten hing een bord met vertrektijden. Die van ons stond er niet bij. "Ah, another company", verklaarde een beambte in de compleet chaotische vertrekhal waar iemand steeds maar aan onze tassen stond te sjorren. Ok, moet kunnen. De omroeper was ook niet te verstaan, dus we hadden geen idee wanneer het tijd was voor "boarding". "No worries", zo probeerde een vrouw ons gerust te stellen. Een kwartier voor vertrek kregen we de indruk dat we aan de beurt waren. Langs een balie naar buiten, de airportbus in. Goh, wat weinig mensen, dachten we allebei. Toen we het vliegtuig naderden kwam er duidelijkheid: een piepklein tweemotorig propellervliegtuigje stond op ons te wachten. Oeps....
We stapten via een klein trappetje aan boord, en binnen bleken zich aan beide kanten van het gangpad acht stoelen te bevinden. Zitten, handbagage tussen de knieën, gordel om en vliegen maar.... Niks uitleg over veiligheidsvoorschriften en al die onzin. Dat lees je maar op de kaart voor je. Hmmm, spannend... Wat wiebelig steeg het vliegtuigje op en ruim een uur later landden we zonder veel problemen op het minivliegveld van Nyaung U, bij Bagan. We stapten uit en we waren nog niet in de aankomsthal of we kregen onze rugzak al aangereikt. Zo snel is dat nog niet eerder gegaan.

Buiten namen we een taxi en al snel zagen we waarom Bagan in het heetste deel van Birma ligt. De omgeving was haast woestijnachtig, en heel weids met weinig bebouwing. Binnen korte tijd stonden we voor het hotel dat we alvast geboekt hadden wegens de te verwachten drukte a.g.v. Thingyan. Nyaung U is een klein plaatsje, brede straten, zanderig, en het hotel was mooi aangelegd in een lange, goed onderhouden tuin met aan het eind.....een klein zwembad. Relaxt ogende plek en de kamer bleek prrrima (was ook wel iets duurder dan ons gemiddeld budget, maar ach, soms moet een mens de teugels een beetje laten vieren).
Koud biertje, stukje lopen om wat te eten, prima aankomst! En dat het bijna woestijn is waar we in zitten blijkt inmiddels ook uit het feit dat we al twee keer een schorpioen op straat zagen lopen.....

Bagan is beroemd om zijn grote vlakte vol met boeddhistische tempels, pagodes en stupa's, meer dan tweeduizend. En echt nieuw zijn ze ook niet. Gebouwd tussen 1050 en 1280 n.C., gelegen op een oppervlakte van meer dan 70 vierkante kilometer, verder dan het oog reikt. Gebouwd in verschillende architectuurstijlen, een lust voor het oog. Sommige tempels zouden op zich al een topattractie zijn op elke andere plek, maar vallen hier bijna niet op omdat er zoveel zijn en andere tempels zijn nóg indrukwekkender. Wanneer je rond zonsondergang boven op één van de tempels staat en om je heen kijkt, doet het surrealistisch aan. Alleen Angkor Wat, in Cambodja, kan hiermee wedijveren....wer-ke-lijk ongelooflijk. Het kan niet anders of binnen enkele jaren wordt dit gebied overspoeld door toeristen.

We zitten hier nu inmiddels al zes dagen, elke ochtend vóór twaalven (daarna wordt het echt te heet) bekijken we een drietal tempels, en je blijft je verbazen. Over verbazen gesproken: het is heel bijzonder hoe de vele Birmezen die we bij de tempels tegenkomen ons toelachen , spontaan groeten en heel vaak met ons op de foto willen, ongekend.
We huren elke dag een electrische scooter (heel grappig, je hoort niks en kunt toch vijftig rijden), omdat buitenlanders hier geen motor of brommer mogen rijden (waarom? Geen idee. Zal een maffe generaal wel bedacht hebben), en we vermaken ons opperbest. 's Middags lekker aan het zwembad, tsja, je moet toch wat....
Eten is effe zoeken hier. Eerste avond een drukke tent gevonden, vol toeristen, en erg schoon, bijna westers. Maar niet te vreten. Smakeloos, liefdeloos, risicoloos voedsel. En iedereen maar elke dag terugkomen. Ze hebben wel pizza's en burgers. In Birma! De zaak heet nota bene "a little bit of Birma", whoehaaaaa!! Om je te bescheuren!
Gelukkig vonden we een leuk, klein, lokaal tentje, en om even het contrast aan te geven: bij eerstgenoemde tent namen we groentesoep. Met een verrekijker moest ik de groente zoeken. Wel veel droevig ogende en smakende paddestoelen. 2000 kyats. Bij ons nieuwe, kleine tentje, met de ook wel aparte naam "wonderfull tasty", aten we de lekkerst denkbare groentesoep, heerlijk kruidig, bergen verse, smakelijke groente er in: 1000 kyats. Alleen het lullige is, bij dat sympathieke kleine tentje zit bijna niemand, omdat het wat minder oogt... Dat zijn van die dingen....dat voelt als onrecht.

En dat waterfestival? Elke dag stonden mensen overal langs de weg met water te gooien naar voorbijgangers. Emmers, teilen, vaten, bakken, en spuiten met slangen. Ondertussen loeiharde housemuziek aan, dansen in de plassen, pickup-trucks afgeladen met joelende jongeren die rondrijden, jongens op motoren en brommers die op het achterwiel rijden of op hun zadel staan, zingend, dansend, toeterend. Ongelooflijk hoe intens en uitbundig die Birmezen feest kunnen vieren.
En wij? Wij komen elke dag zeiknat thuis. En we zijn ook eens gestopt onderweg, bij één van de vele podia met valszingende zangers en hossende mensen. Even helemaal nat laten gooien of spuiten en lekker meedansen. Geweldig om mee te maken.

Het heeft, zoals gezegd, ook een nadeel. Alles ligt plat. Gevolg is dat wij nu al bijna een week in Bagan zitten, terwijl we eigenlijk twee dagen geleden wegwilden. Geen bus, helaas. Dat heet dus aanpassen. Door het oponthoud in Yangon en Bagan hebben we bijvoorbeeld Mandalay en nog een plek moeten schrappen uit ons plan. Het is niet anders....
Morgen, dinsdag, nemen we dan eindelijk de bus. Naar Inle lake. Schijnt fantastisch te zijn en een must-see. We hebben er zin in! Vijf nachten daar, en dan nog één nacht Yangon en daarna vliegen we naar Kunming, China!

Maar daar vertellen we in het volgende verslag over. Veel plezier met de foto's!

Groet en veel liefs,
Karlijn en Peter

  • 18 April 2016 - 07:14

    B. J. Van Etten:

    Hoi Karlijn and Peter,

    Mooi verhaal weer, gefeliciteerd trouwens,


    Wat een geweldig verhaal weer, het klint als van vèél lol, & lol, & lol.

    Dan denk Ik, hoe kan het nu dat jullij zoveel schryven, terwijl dat Ik, alléén kan vertellen dat, ik heb mijn nieuwe [gratis] OV card in de post ontvangen heb.

    Dus verleden week Donderdag , heb Ik de OV card in gebruik genomen, van huis af, in Harms Street in Mission, met de bus naar het station, in Mission, OV check in, in de trein naar Vancouver, click in & out, then I can take the subway/metro/busses/ferry...

    Then when I get @,,home, I. eat my own home made Ambachtelijke Van Etten Croquetten.

    De OV card is gratis, ⭕️m dat Ik 65+ ben, so I can zit in de bus/trein/Metro/Ferry van 5 AM - 1 AM...365 Dagen per Jaar.

    So Karlijn and Peter heb vèél LOL BJ

  • 18 April 2016 - 07:49

    Paul Boonstra:

    Hallo Peter en Karlijn,

    Heel leuk om jullie reis op deze manier te volgen. Erg leuk geschreven ook.

    Op naar de volgende halte: China

    Veel plezier, en geniet ervan.

    Paul B.

  • 18 April 2016 - 10:23

    Marja:

    Hoi Peter en Karlijn,

    ziedaar...weer een uiterst boeiend en amusant verhaal. Wat is dit leuk!
    Zo beeldend, ik kan het ongeveer zien. Heel veel interessante details, erg kleurrijk.
    Een plezierig ver volg en wees voorzichtig maar geniet :)
    Groetjes.
    Marja.

  • 18 April 2016 - 10:32

    Marja:

    p.s.
    De foto's vind ik heel bijzonder. Ook daarbij weer veel details en verscheidenheid.
    Er zitten werkelijke prachtfoto's bij, zoals die vrouw met die rode parasol. Ook grappige, zoals die hondjes bij die ventilator.
    Groetjes maar weer.
    Marja.

  • 18 April 2016 - 20:51

    Roeland:

    Hallo Peet en Karlijn, wat een verhalen. Jullie maken er wel werk van. Mooie avonturen. Ik zat in de metro vandaag... Geen stuur.
    Enjoy !

  • 18 April 2016 - 22:10

    Monique Van Schoot:

    Hoi Karlijn en Peter,

    Jullie laten je heerlijk meevoeren met de dingen die langs komen, geweldig dat je er de tijd voor neemt en hebt natuurlijk. Mooi verhaal en er valt veel te zien . Nog veel plezier. Groetjes Monique

  • 19 April 2016 - 17:17

    Tante Hetty:

    Hoi Karlijn en Peter,

    Wat een schitterend reisverslag weer en die mooie foto`s. Wat genieten jullie toch hè en ik en alle de vrienden laten jullie mee genieten, zo geweldig zoals jullie kunnen schrijven geweldig.
    Ik begrijp dat Birma toch een heel ander land is dan Thailand en nu op naar China, ben benieuwd.

    Er is momenteel een natuurprogramma op T.V. Expeditie Birma, gisteren een hele kudde olifanten echt in de wildernis,dagen zijn ze op zoek geweest en ja hoor eindelijk die hele kudde met een kalfje erbij, prachtig ik goed kijken want misschien zie ik mijn neef Peter en Karlijn daar wel ergens lopen!!!!!! [ graaaaaaaapjeeeeeeeeeee !!!!] De natuur is ook schitterend. Genieten maar hoor en voorzichtig en niet meer ziek worden hè.
    Ik ga nu ook naar Birma op de T.V. is ook mooi.

    Dag Karlijn en Peter tot de volgende keer. Ik vind het super wat jullie aan het doen zijn.

    Liefs tante Hetty


  • 19 April 2016 - 19:28

    Carla En Fokko:

    Hallo Peter en Karlijn,
    Weer met plezier jullie reisverslag gelezen en de mooie foto's bekeken.
    Wat een andere wereld dan hier in het westen. Zo knap wat jullie allemaal ondernemen.
    Spannende momenten lees ik ook, maar al zulke ervaren reizigers, dat jullie vast wel weten wat wel en niet kan en niet meer schrikken van een rat. Geniet nog van de jullie verdere reis en wij kijken weer uit naar het volgende verhaal.

    Liefs, Fokko en Carla

  • 20 April 2016 - 21:35

    Karen :):

    Oooooooooh...... net weer even alle foto's bekeken! Echt waar!!!!! Wat een gewèèèèèèèèldige foto's!!!

    Wat fijn dat jullie zo genieten!!

    XXXXX Karen :)

  • 25 April 2016 - 21:41

    Annemieke:

    Hoi lieve Karlijn en Peter,
    Net jullie geweldige verslagen over jullie belevenissen gelezen (even een achterstand ingehaald). Super om te lezen wat jullie allemaal meemaken. Reizen is soms ook hard werken, hè?! Fijn dat het allemaal goed gaat, en dat jullie weer beter zijn.
    Succes met de volgende etappe! Op naar China.
    heel veel zoenen,
    Annemieke

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Peter en Karlijn

Peter en Karlijn op de Chao Phrayarivier, Bangkok

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 433
Totaal aantal bezoekers 74709

Voorgaande reizen:

01 Maart 2016 - 31 Augustus 2016

6 maanden Azië

30 December 2010 - 30 Mei 2011

Sri Lanka-India-Nepal-China-Indonesie

28 December 2007 - 29 April 2008

Mijn eerste reis

Landen bezocht: