plaatjes kijken en cocalola drinken in...China! - Reisverslag uit Lijiang Old Town, China van Peter en Karlijn - WaarBenJij.nu plaatjes kijken en cocalola drinken in...China! - Reisverslag uit Lijiang Old Town, China van Peter en Karlijn - WaarBenJij.nu

plaatjes kijken en cocalola drinken in...China!

Door: Peter

Blijf op de hoogte en volg Peter en Karlijn

07 Mei 2016 | China, Lijiang Old Town

Dag allemaal, hier zijn we weer! Hoogste tijd voor een nieuw verslag van onze belevenissen!

En wees gewaarschuwd: een lang verslag. Omdat het vorige al bijna drie weken geleden is.

De vorige keer waren we geëindigd in Bagan, tussen de tempels. Van Bagan zijn we dinsdag 19 april vertrokken naar Inle Lake, naar het plaatsje Nyaung Shwe. Rond acht uur werden we bij het hotel opgepikt door een minibusje en vertrokken we vol goede moed voor een rit van acht uur. Zelf was ik snotverkouden, we zaten heel krap helemaal achterin en omdat de wegen op z'n zachtst gezegd nogal hobbelig waren, bleek deze verplaatsing niet echt een traktatie. Tijdens het eerste deel van de rit, door het droogste deel van Birma, waar Bagan dus ook in ligt, leek het soms wel of we door de woestijn reden. Alles bijna zandkleurig, ook de akkers. Hier en daar wat groen en een plukje palmbomen, veel boeren die de gortdroge aarde aan het bewerken waren met een ploeg, voortgedreven door twee ossen, stoffige dorpjes van hout, stoffige wegen, en weinig verkeer. Geleidelijk aan werd het heuvelachtiger en iets groener. We stopten bij een wegrestaurant, waar we maar besloten om niets te eten. Het zag er zó smerig uit. Aan één tafel zat een moeder met kind, het kind moest kotsen en deed dat ook. Op de grond. Toen ze weggingen, werd de tafel met een vieze doek schoongeveegd. De vloer lag nog steeds vol met kots. Er stonden op alle tafels schalen met rauwe groenten, afgedekt met een omgekeerd bord. Dat is overigens iets dat veel voorkomt in Birma, rauwe groenten bij je eten. Dippen in een soort chilli-saus en eten maar. Kan lekker zijn, als het maar vers en gewassen is. Ik tilde het bord op en.....de groente stonk gewoon van het rotten.... Mwah....doe mij maar een colaatje, i'm fine...



We gingen steeds wat hoger de bergen in, het werd wat koeler. We passeerden Kalaw, een voormalig "hillstation", waar de Engelsen vroeger al, in de koloniale tijd, verkoeling zochten, op zo'n 1000 meter hoogte. Na nog een uur kwamen we aan bij Inle Lake, alwaar je zo'n €10 toegang tot het beschermde gebied moest betalen.

Aangekomen in Nyaung Shwe namen we een driewieler-taxi, die ons naar hotel "princess garden" zou brengen. Dit was een tip van een Duits stel dat we in Yangon hadden ontmoet. Toen we door het stadje reden, waren we meteen aangenaam verrast. Er heerste een heerlijk ontspannen, gemoedelijke sfeer. Klein, bijna alleen laagbouw, veel winkeltjes, tempels, redelijk wat toeristen maar niet teveel (overigens: in het hoogseizoen, van december t/m begin februari, schijnt het er zo vol toeristen te zitten, dat mensen zelfs noodgedwongen op de vloer in een klooster moeten plaatsen. Gevolg van de alsmaar toenemende populariteit van Birma en te weinig accomodatie). Net buiten het plaatsje, tussen de rijstvelden en naast een kanaaltje, stopte de taxi. We waren gearriveerd! Enkele dames van het hotel snelden toe om onze bagage naar de receptie te brengen en we groetten de eigenaar, een vriendelijke kale man, en hij gaf desgevraagd aan dat er kamers vrij waren. Het bleek een prachtig complex. Een tiental mooie, donkerhouten bungalows op palen en een rij met kamers met terras, gelegen in een schitterende tuin, vol planten, grindpaadjes en palmbomen. In het midden een heerlijk ruim zwembad, en aan de zijkant het hoofdgebouw met de receptie en op de eerste verdieping een schitterend ontbijtterras, vanwaar je een mooi uitzicht over de rijstvelden en de verderop gelegen bergen had. Uiteraard alles vrijwel geheel uit hout opgetrokken. De hutten waren zo'n $40, de kamers $30. Dat werd dus een kamer. Poeh, weer zo'n voortreffelijke aankomst! We hebben het al eerder verteld: ergens op een vooraf onbekende plek aankomen en dan meteen zo'n goed gevoel krijgen.....onbeschrijfelijk!

Toen we lekker op ons terrasje zaten, kwam één van de dames van het personeel aanlopen met twee glazen verse mango-juice. Heerlijk! Dat bleek later een vaste gewoonte daar te zijn. Van het huis. Jaja, we hebben het maar zwaar.

Even verderop, aan het begin van het plaatsje, was een restaurant, "green chilli". Scheen goed te zijn, dus wij er heen die avond. Voor Birmese begrippen zag het er luxe uit. Een schitterend vrijstaand gebouwtje met aan drie kanten een veranda met houten overkapping, aan alle kanten open deuren, vééél te veel personeel dat zich verveelde, en vooral: goddelijk lekker Thais eten, tegen een zeer schappelijke vergoeding. Rustig muziekje erbij, het voelde als een hele dure tent. Maar omgerekend €4 voor een overheerlijke panang-curry met rundvlees is toch echt goed te doen. We zouden hier uiteindelijk 4 van de 6 avonden eten. Weergaloos goed. Want het moet gezegd, het Birmese eten is best ok, maar niet heel bijzonder goed. Curry vaak, met rauwe groenten zoals gezegd, en een aantal kleine schaaltjes bijgerechten, meestal o.a gedroogde vis, vispasta, vissaus en nog iets met vis. Haalt het niet bij de Thaise keuken. Soms ook heel lekker Birmees gegeten, dat moet gezegd.

We begonnen met een zeer rustige, eerste dag. Beetje rondfietsen (we hebben elke dag een fiets gehuurd), en ik moest nog even naar de kapper, die de indrukt wekte mij wel erg leuk te vinden. Hij deed er twee keer langer over dan nodig...

In de buurt waren ook "hot springs", zo'n ruim uur op de fiets, dwars door de rijstvelden, omringd door bergen (Inle lake en het omliggende gebied bevinden zich op een hoogvlakte, zo'n 1000 meter boven de zeespiegel), terwijl je diverse kleine dorpjes met huizen op palen passeert. Een wonderschone tocht, vaak opmerkelijk vriendelijk toegezwaaid en begroet door de lokale bevolking. Onderweg dronken we wat fris, en het kleine restaurantje bleek nog een specialiteit te hebben: motorreparatie! Een vrouw met haar zoon kwamen aanrijden, na wat gepraat werd de oude olie uit het motorblok overgegoten in een klein blik, te klein, zo bleek snel. Olie gutste over de vloer, maar geen probleem: lachend gooide de restauranthouder er wat zand overheen, probleem opgelost.

We vervolgden onze weg in de volle zon. Het was warm, zo'n 35 graden, maar vergeleken met Bagan (rond 42 graden) was het koel te noemen.

We arriveerden na een schitterende tocht door het platteland bij de "Kaung Daing hot springs", feitelijk een soort zwembad-complex, waar het water uit de heetwaterbronnen naartoe was geleid. Wel een beetje duur, 10.000 kyats, rond de €8, maar ach, vooruit maar. Er bleken drie kleine baden te zijn, met een terras met ligbedden. Slechts één bad bleek geschikt om in te zitten, één was leeg en de ander was gewoonweg te heet. Heel lekker, en het schijnt heel gezond te zijn , vanwege de mineralen etc. die in het bronwater zitten.

We waren hier inmiddels aan de westkant van Inle lake beland, en dachten in het plaatsje Kaung Daing met de boot naar de overkant te varen, naar Maing Thauk, en dan terugfietsen naar Nyaung Shwe. Toen we het plaatsje naderden, zagen we al twee mannen op een motor langs de weg die ons belangstellend aanstaarden. En ja hoor, toen we bij het plaatsje arriveerden reed één van hen naast ons. Of we met de boot wilden. Ja hoor, zeker. Hij ging ons voor naar een pier tussen de paalwoningen en de longtailboot lag al klaar. Nu de prijs nog. 10.000 kyats stelde de goede man voor. Dat leek ons wat veel. Eerder de helft. No, fixed price! Nou, dat dacht ik niet. Laat maar. We fietsten terug, de motorrijder haalde ons in en seinde met vijf vingers in de lucht naar een vriend, waarmee hij aan leek te geven dat wij 5.000 boden. En ja hoor, even later stond deze andere man hééél toevallig langs de weg. Of we geen bootje wilden. Ja, hoor, hoeveel? 8.000 kyats, zei hij. Nou, laat maar, dachten we, en fietsten vrolijk weer terug, onderweg nog even midden tussen de akkers en rijstvelden even lunchen, in een soort houten toren, en toen we een papaya-juice bestelden, werden de papaya's vers geplukt. Heerlijk.

Toen we 's avonds graag een biertje wilden drinken in een lokaal cafeetje, bleken er twee mogelijkheden: kaung kaung café of min min café. Het werd de eerste. Gezellig tussen de locals, en ze hadden myanmar-bier van de tap. Alleen maar mannen, uiteraard, de vrouwen zitten thuis. Ook opvallend: ze drinken stevig, en dan met name whiskey en bier in één glas! Lekker de couleur locale observeren met koud bier erbij, veel leuker is er niet..... Lege glazen worden niet weggehaald, men telt de lege glazen als de rekening opgemaakt moet worden. Bovendien stond ook hier, net als op vele plekken, een grote stenen kruik met drinkwater en een beker. Iedereen kan water uit de kruik nemen en dat allemaal met dezelfde beker....heel apart. Wat zeker apart is, is de wijze waarop Birmezen personeel wenken in een restaurant of café. Niet roepen of zo, nee, men maakt een soort zoengeluid, een beetje zuigend. Werkt perfect! Ik wist eerst niet wat ik zag, maar toen ik het ook probeerde, werd er meteen gereageerd. Dat heb ik maar vaker gedaan.

De tweede avond bij ons favoriete restaurant was een bijzondere. Het was al een tijdje in de verte aan het onweren, en toen we op de veranda van het resturant zaten, ging het steeds harder onweren én bliksemen. En toen viel overal de electriciteit uit met een surrealistisch tafereel tot gevolg. We zagen echt niets meer, alleen bliksemschichten in de verte, en het begon zachtjes te regenen. Toen kwamen gelukkig de kaarsen op tafel. En toen ineens......begón het toch te stortregenen! Het licht was inmiddels weer aan, het begon hard te waaien, toen stormen en de regen werd steeds harder en harder. Zó hard, dat we door het gekletter op het dak niks meer hoorden. Nu moesten we wel naar binnen, terwijl het water zelfs langs de kozijnen naar binnen sijpelde en het welhaast leek alsof het dak zou bezwijken onder de zondvloed. Dit soort buien zijn in Nederland écht ondenkbaar. Dit hebben we hoogstens ooit een keer in Laos, in Luang Prabang meegemaakt. Het was bijna angstaanjagend. Na ruim een half uur begon het te minderen en toen we naar huis gingen, stond de straat bijna onder water...

Het werd tijd om maar eens een boottocht over het Inle lake te gaan maken.

Dit is misschien wel de grootste toeristentrekker in Birma, zie het verhaal over de accomodatie. Het bijzondere van Inle lake is de schitterende ligging, zoals gezegd, omzoomd door zeer vruchtbare landbouwgrond, rijstvelden, in de verte bergen, vele dorpen in en rond het meer, bevolkt door verscheidene, vaak zeer kleurrijk geklede ethnische (berg)volkeren, waaronder de Paudang. Dit volk is bekend van de "longnecks", de vrouwen die van kinds af aan met koperen ringen om hun nek door het leven gaan. Elke paar jaar komen er een paar ringen bij, waardoor het een soort menselijke giraffen lijken, echt onwerkelijk om te zien. Bovendien wordt het meer bevolkt door karpervissers, die op smalle, kleine houten bootjes, al staande op de achterpunt en de peddels bedienend met hun voeten, hun netten uitgooien en de vangst vervolgens in grote, conische netten bewaren. Kijk de foto's maar, dan kun je het zien.

Ook bevinden zich langs het meer zogenaamde drijvende tuinen, waar tomaten worden verbouwd op het water, volgens een zeldzame, unieke techniek.

Kortom, genoeg te zien. Rond negen uur vertrokken we met z'n tweeën en onze schipper in een longtailboot vanuit Nyaungshwe, eerst met een noodgang door een lang kanaal, waarbij het wel prettig leek dat de boot met buitenboordmotor, type staafmixer, genoeg snelheid had, want de boot was toch wel errug smal...

Eenmaal op het meer waren we daar wel een beetje aan gewend. Het meer was prachtig, met veel waterplanten, rondom een prachtig uitzicht, veel vissers en uiteraard waren we niet de enige. We zagen vele andere met toeristen gevulde longtailboten, maar dat mocht de pret niet drukken.... Het ochtendzonnetje weerspiegelde op het uitgestrekte meer, wolken aan de horizon, dit zou een mooie dag gaan worden. Uiteraard werden we ook langs de nodige locaties gebracht waar allerlei handwerk werd verricht. Noemenswaardig was met name de cheroot-fabriek. In een groot houten gebouw op palen, in het meer. De cheroot is een Birmese kruising tussen een sigaar en sigaret. Tabak wordt, samen met wat specerijen, in een blad van een bepaald soort plant gerold, meestal door vrouwen, zo bleek, en ze doen dat razendsnel. Ze zitten op de grond, kinderen rennen in het rond en in razend tempo worden de cheroots gedraaid. Het was wel een soort van "tourist-trap", een soort toneelstukje voor de toeristen, maar wel een leuke. Dit deel van Birma, Shan state, schijnt bekend de staan om de beste cheroots. Leuk om te zien hoe ze gemaakt worden. Zo handig, zo snel....

Ook zagen we later hoe de houten smalle boten worden gemaakt. Een aardige vrouw bij een houtbewerkingsfabriek legde ons het allemaal geduldig uit. Alles handwerk, een behoorlijke boot duurt al gauw enige maanden.

En dan de longnecks.... Het leukst en meest natuurlijk zou het zijn als we ze in hun normale leefomgeving, hun eigen dorp, konden aanschouwen. Dat was lastig, de dorpen waar de Padaung leven liggen op behoorlijke afstand in de bergen. Nu moesten we het doen met een soort winkel, waar de longneck-vrouwen doeken aan het weven waren en waar ook wat kinderen met enkele ringen om hun nek rondliepen, allemaal ook in authentieke klederdracht. Allemaal geheel voor toeristen opgezet, maar ja....wel hééél bijzonder en bijna onwerkelijk om te zien. Het had wel iets genants, maar goed. Toch maar even een paar foto's gemaakt, was geen probleem. Omdat we niks kochten in de winkel heb ik toch wat geld gegeven. Altijd ingewikkeld, zulke momenten. Maar ja, toeristen willen iets van hun, en zij willen iets van toeristen.

Goed, ook weer gehad. We hebben goed het vele bootverkeer op het meer kunnen aanschouwen, de vissers met hun unieke roei- en vistechniek en al met al was het een bijzondere ervaring, deze dag. Dit is inderdaad een zeer unieke plek, maar binnen enkele jaren zal dit meer ongetwijfeld overspoeld worden door toeristen. Her was nu al opvallend druk, en het was naseizoen....

Die avond was het, inderdaad, tijd voor het min min café. Ook leuk, maar minder bedrijvig en gezellig. Volgende keer maar weer de kaung kaung....

In de omgeving van het meer is er een roulerende markt. Elke dag is er in twee of drie dorpen markt, en deze keert elke vijf dagen op dezelfde plek terug. Een vijfdaagse cyclus, dus. Vanaf zes uur, half zeven tot het eind van de ochtend.

De volgende dag zou deze markt in Kaung Daing zijn. Om acht uur werden we met een driewielertaxi naar het plaatsje gebracht en het drukste moment was duidelijk al geweest toen we rond negen uur aankwamen. Toch was het bijzonder om te zien. Van heinde en verre, uit de meest afgelegen dorpjes rond het meer en in de bergen, komen mensen naar de markt, met longtailboten, in oude vrachtwagens, met volle pickuptrucks, om handel te verkopen of om te kopen. Het lijkt alsof je uit een tijdmachine van professor Barabas bent gestapt, zo ongelofelijk, zo primitief en simpel hoe het leven hier nog zijn gang gaat. Ik stond af en toe met open mond te kijken hoe oude, tanige vrouwtjes met kromme ruggen, met loodzware bamboe-gevlochten manden op hun rug hun niet verkochte waren terugbrachten naar een smalle boot en weer met de rest van de familie in de verte verdwenen, terug naar hun dorp.

We hadden daarna nog bijna een hele dag voor ons en ja, dat zwembad lag er wel aanlokkelijk bij....het kan slechter. 's Avonds hoorden we in de verte gezang en percussie uit een verderop gelegen tempel, het was bijna mystiek, naast de vele vogelgeluiden. Dit kenden we van Mae Hong Son. Heerlijk.

De volgende ochtend zou de markt in Nyaung Shwe zijn, waar we verbleven. Dit keer maar wat vroeger vertrekken. Om half acht waren we met de fiets op de markt aangekomen. Nu was het hartstikke druk en de markt was veel groter. Tientallen kraampjes, mensen vaak uitgedost in klederdrachten van verschillende stammen, veel rondscharrelende wilde honden, groenten die we nooit eerder hadden gezien, kleurrijke doeken, vlees, vis, brandhout, theetentjes, kooplieden die hun waren luidkeels aanprezen, mensen die mekaar begroetten, vrouwen met dikke cheroots in hun mondhoek die zittend achter bergen rode pepers en groente zaten, vele geuren, het was een prikkeling van alle zintuigen, een belevenis. Heerlijk rondslenteren, af en toe op de foto, even ergens staan kijken, alleen rondkijken, dat was al genoeg.

We keerden, om het maar eens met een cliché te zeggen, voldaan huiswaarts.

Die middag was het tijd voor het laatste uitje. Een fietstocht door de landerijen, over zandpaadjes en kleine dorpjes, naar een......wijngaard annex wijnmakerij!

Niet het eerste waar je aan denkt in Birma. Een hele klim met onze gammele fietsjes, maar eenmaal aangekomen bleek het allemaal meer dan de moeite waard. De "Red Mountain winery" was een uitzonderlijk mooi gelegen plek, met een sfeervol terras vanwaar je een adembenemend uitzicht had op het meer, de landerijen en omliggende bergen, zo mooi hadden we het niet eerder gezien. We konden een setje van vier kleine glazen kopen, om te proeven, en.....kaas! Heeeerlijke kaas, niet te geloven. En de prijs was zeer schappelijk, dus we hoefden ons niet te decadent te voelen. En de wijn? Die was prima te drinken. Muscat, Shiraz, Cabernet Sauvignon, prima... Met name Karlijn was erg blij.

Na het proeven dachten we, tsja, een paar van die kleine glaasjes....daarvoor komen we niet dat hele eind fietsen. We bleven dus nog maar even hangen, lekker in de schaduw, met nog wat glazen sprankelend witte wijn in het verschiet. Wat een aangename verrassing en afwisseling....

De volgende dag zouden we dan richting Yangon gaan, om vervolgens de dag erna het vliegtuig naar China te nemen.

We werden door het personeel ontzettend hartelijk uitgezwaaid, het was gewoon ontroerend. Met een minivan naar een plaatsje verderop en daar stapten we in een luxe touringcar, voor een rit van twaalf uur naar Yangon. Over een bijna verlaten snelweg. Na een taxirit van een uur vanaf het busstation in Yangon naar het ons inmiddels bekende "Three Seasons guesthouse" werden we ook daar haast letterlijk met open armen ontvangen. Het voelde bijna als thuiskomen, niet normaal meer zo vriendelijk als de mensen daar zijn. Eén van de jonge jongens die er werkte brak bijna ons hart met de oprechte manier waarop hij een beetje verlegen tegen ons zei: "you coming back here makes me really happy". Pfff....

Maar goed, de volgende ochtend was het dan tijd om naar het vliegveld te gaan. En wéér werden we massaal uitgezwaaid. Ik was er stil van. We kunnen veel positiefs zeggen over Birma, en dat hebben we eigenlijk al gedaan, maar als er één aspect is wat ik nooit, nooit zal vergeten dan is het de hartverwarmende oprechte vriendelijkheid van vele mensen. Hoe vaak we niet zijn toegelachen, vriendelijk begroet, geholpen, nagezwaaid, het beneemt je bijna de adem.

De laatste avond in Nyaung Shwe sprak ik een Nederlandse man die al 20 jaar bijna twee maal per jaar in Birma komt, en naast de zeer boeiende discussie die we hadden over de ontwikkeling van Birma, de meest ideale staatsvorm (is democratie zoals wij dat kennen nou wel zo goed voor dit land, of sommige andere nog niet heel ontwikkelde landen in de regio? Wij kwamen tot de conclusie dat een bepaalde vorm van autoritaire leiding op dit moment mogelijk beter is, hoe gek dat ook klinkt. Maar misschien moeten wij in het Westen eens leren om met een andere bril naar dergelijke landen te kijken en niet onze vermeende superieure democratie op willen dringen, maar goed, ik zal jullie hier niet te veel mee vermoeien....), waren we het eens over het feit dat de bevolking van Birma zeer behulpzaam was, zeker ook naar elkaar, en de indruk wekte dat ze elkaar wilden helpen en dolgraag het land willen opbouwen, zeker nu er een nieuwe, hoopvolle wind waait nu de NLD, met Aung San Su Kyi, aan de macht is.

Kortom: Birma was geslaagd, een land om nooit te vergeten en om zeker terug te keren!

Rond het middaguur vlogen we, naar Kunming, de hoofdstad van de provincie Yunnan, in China.

Ergens in onze reisgids staat de volgende tip: "Treat China as an adventure, rather than purely as a holiday". We kunnen zeggen dat dat een zeer nuttig advies is gebleken inmiddels.

Het vliegveld van Kunming bleek hypermodern en groot. En dan maar een taxi regelen voor een rit van zo'n 30 km naar ons guesthouse. Een louche type had wel een oplossing voor ons. Voor 220 yuan, zo'n €30, kon hij ons wel van dienst zijn. We wisten inmiddels dat dat een lachwekkend voorstel was. Hij zakte nog naar 180. Ook niet goed. Na veel zoeken voor de luchthaven vonden we een rij met officieel uitziende, blauwgroene taxi's. De eerste in de rij was voor ons, net als op Amsterdam cs.

De man bleek sowieso geen enkel woord Engels te kennen, maar toen we de naam van het guesthouse in het Chinees toonden, wist hij zich wel raad. Wat heel vreemd was: hij zat ingebouwd in een soort stalen kooi! Hmmmm, zoveel agressie hier?

Hij reed keurig op de meter. We reden over opvallend mooie en brede snelwegen, door glooiend landschap, richting Kunming. Ook opvallend moderne infrastructuur, met veel fly-overs, hoge bruggen, mooie tunnels.

Een wereld van verschil met Birma. Duidelijk een welvarend land. Wel opvallend veel treurig stemmend, lelijke betonnen gebouwen. En heel hoog.

Toen we Kunming binnenreden bleek dit een mega grote stad te zijn, naar verluidt met voorsteden erbij zo'n 6 miljoen inwoners. Voor Chinese begrippen niets bijzonders overigens.

Schone, brede straten, ongelooflijk veel hoge woontorens (30 verdiepingen was heel normaal), zeer uitgestrekt en.....ook veel mooie luxe winkels!

Heel opvallend was dat alle gemotoriseerde tweewielers electrisch reden. Dat maakte het opvallend rustig.
Na een klein uur kwamen we aan midden in de stad, vlak bij een meer met in en om dat meer een mooi, groen park, het "green lake park". Bij een smal steegje stopte hij, de meter gaf.....70 yuan aan. Dat klinkt beter.
Het steegje in, en meteen links was "lost garden guesthouse". Vriendelijke, goed Engels sprekende receptionist. Zag er goed en schoon uit met sfeervol interieur. Een kleine maar zeer mooie, schone kamer. Pfffff....effe op het dakterras ons eerste Chinese biertje... Beetje slap, nog geen 4%, maar vooruit.

Maar goed, toen gingen we eten. We hadden een plattegrondjes en wat namen van restaurants. Dat bleek een hels karwei. Niémand die ook maar één woord Engels sprak, menu's alleen het Chinees.... Na wat zoeken vonden we een restaurant met "worldfood" op de gevel, niet echt wat we zochten, maar goed. Eenmaal binnen bleken ze ook Chinees eten te hebben en.....plaatjes! We konden gewoon een plaatje (foto) aanwijzen en maar zien wat het wordt. Dat ging hartstikke goed. Overheerlijke spicy noodlesoep, het bleek een Yunnanese specialiteit, goed gevuld, en heerlijk gekruide noodles. In kommen zo groot dat je je hele hoofd tot je nek er in kon douwen. Missie geslaagd.

Wat alles zo lastig maakt, is dat ze geen Engels spreken maar vervolgens ook nog eens voluit Chinees gaan terug praten. Even wennen.

De drie avonden dat we hier waren hebben we ons ontzettend vermaakt en verbaasd rond het meer en in het park. Eén bonte verzameling van rollerskatende kinderen, groepjes op muziek in de maat dansenden mensen, oude mannetjes die kettingrokend bij mekaar op bankjes zitten, soms nog gedeeltelijk met oude uniformen en bijbehorende petten, mensen die met elkaar muziek maken op gitaar, chinese snaarinstrumenten, keyboards, trommels, fluit, noem maar op. Oudere vrouwen die luid klassieke liederen zingen, mensen die met hun hond met schoentjes aan (!) paraderen, hordes hardlopers, teveel om op te noemen. We kregen direct een prima indruk van het Chinese leven en hoe ze leven. Toen we naast een heel oud echtpaar op een bankje zaten, begon de vrouw tegen Karlijn te praten en pakte heel innig haar arm. We verstonden mekaar totaal niet en toch was het een heel mooi moment, ontzettend lieve mensen. Het weer was lekker, overdag zo'n 25 graden, dus voor ons gewoon koel, na Birma.

We vonden, in de nabijgelegen universiteitswijk, ook zeer sfeervolle en héle goede westerse restaurantjes waar ook veel westerse expats kwamen. Eén keer gedaan, maar verder hebben we ons toch aan het Chinese eten gewaagd. Plaatje aanwijzen en kom maar op met die handel! Eén avond aan het meer gegeten, véél te grote porties, wel heel lekker. Toen viel ons op dat Chinezen vaak heel veel laten staan en gewoon veel te veel bestellen. Naast ons een groep mannen, aan een hele grote ronde tafel, collega's vermoedelijk, en héél luidruchtig. En heel dronken. Apart land...

Wat al snel opviel de eerste dagen: chinezen kunnen zeer luidruchtig zijn, kleine kinderen plassen gewoon op straat, met ouders erbij, het is overal druk (er zijn ook wel érg veel Chinezen, zo'n 1,4 miljard bijna), de openbare wc's zijn veredelde varkensstallen: poepen doe je achter een laag muurtje, zonder deur, in een goot, er is ook meestal geen water. En dat ruik je heus wel. Allemaal ff wennen.

Een bijzonder uitje in Kunming was een bezoek aan de "bird & flower market". De markt was sfeervol gelegen naast een paar straatjes met hele oude huisjes, met de typisch Chinese dakpannen daken met een krul aan beide kanten bovenop. Heel kleine bovenverdiepingen en, ook hier, met een geheel houten voorgevel met deurpanelen.

De markt zelf was erg vermakelijk. Vogeltjes, konijnen, slangen, schorpioenen, schildpadden, siervissen, knaagdieren, hondjes, aquariums in alle soorten en maten, planten, weinig bloemen en allerlei prullaria en souvenirs. De behuizing van de dieren was vaak errug krap. Marianne Thieme zou met haar partij voor de dieren in dit land nog een wereld te winnen hebben. Dierenwelzijn is hier geen onderwerp. De lunch was weer een kwestie van aanwijzen, bij een eethuisje aan de markt. Was gelukkig héérlijk! Naast ons werden de noodles vers gemaakt, een echt ambacht! Onbegrijpelijk hoe de kok van een blok deeg met de hand (!) de dunne noodle-slierten wist te fabriceren.

Oorspronkelijk zouden we vier nachten in Kunming blijven, maar dat vonden we te lang. Tijd voor improvisatie en dus besloten we na drie nachten met de bus naar de rijstterrassen van Yuanyang te gaan.

Maar ja, dan moesten we 's ochtends nog wel eerst met de taxi naar het busstation in Zuid-Kunming. Hoewel we enkele keren ons buskaartje aan een taxi-chauffeur toonden, lukte het niet. Ze begrepen het niet, wilden niet, vonden het te ver, wisten het niet....geen idee. De eigenaresse van ons guesthouse bood hulp. Ze belde een soort uber-taxi en deze bracht ons. Een uur rijden dwars door de stad, die immense stad. Toen we aankwamen bleek het een gigantisch busstation te zijn met meerdere terminals. Uiteraard alles in Chinees aangegeven. We wisten wel een busnummer. We lieten ons kaartje zien aan een platform-medewerker en die begon wat te wijzen. Karlijn was zo slim om hem bij z'n mouw te pakken en liet hem weten dat'ie mee moest lopen. En dat deed hij. Bij de goede terminal aangekomen droeg de goede man ons over aan een collega. Twee maal de bagage op de lopende band voor security-check en uiteindelijk stonden we voor de goede bus. Vijf minuten voor vertrek terwijl we bijna twee uur eerder vertrokken....pfoeh!

En daar gingen we dan. Stampvolle bus, onze genummerde plaatsen waren door anderen bezet, maar dat hebben we kalm en tactvol geregeld. Onze chauffeur was een wat norse, kale, kettingrokende man (ja, hij rookte ook gewoon in de bus), maar hij bleek gelukkig lekker rustig en goed te rijden. Een rit van acht uur, over brede snelwegen, hoewel....snel? Ze rijden eigenlijk allemaal niet zo snel. Wel chaotisch soms. We kwamen langs veel grote en kleine steden, en overal weer dat beton en al die torenflats. Ook heel, heel veel landbouw onderweg. Het is duidelijk te merken dat het land ontzettend veel inwoners heeft. En heel veel grote steden.

Toen we rond zes uur bij Xinjie waren, de grootste stad bij de rijstterrassen, stopte de bus en een vriendelijke vrouw stapte in en noemde ergens de naam "Duoyishu". Ik wist inmiddels dat dat mogelijk de beste plaats was om te verblijven in de rijstvelden en riep "yes!". We stapten uit en konden direct in een gereedstaande minibus stappen. Ook een ander stel en een jongen alleen stapten uit. Vlakbij moesten we een toegangsticket kopen voor 100 yuan, omdat het een beschermd gebied is, wat bovendien sinds enige jaren op de UNESCO werelderfgoedlijst staat. We reden een uur over kronkelige wegen, door kleine dorpjes en ja, overal zagen we rijstterrassen. Tegen de bergen op zag je allemaal trapsgewijs aangelegde rijstterrassen, zover het oog reikte. De terrassen stonden onder water, hetgeen een prachtig gezicht was met de weerkaatsing van het (zon)licht. We stopten bij een uitkijkpunt om foto's te maken.

Zoiets bijzonders hadden we zelden gezien. Overal terrassen, zover het oog reikte, bergen in de verte, tussendoor her en der wat bomen en dorpjes, mensen die rijstplantjes aan het zaaien waren, ik kon wel foto's blijven maken.

Even later kwamen we bij het guesthouse van de vrouw aan, die overigens goed Engels sprak. Het lag in een dorpje, tegen de berg, er liepen overal kippetjes rond en het was eh....niet heel schoon en erg basic. Een kamer met uitzicht over de bergen en rijstvelden. Wel prettige mensen. De echtgenoot begroette ons hartelijk, sprak alleen Chinees en we hadden inmiddels contact gemaakt met de meereizende jongen alleen. Hij heette Kou, een Japanner die geboren was in Shanghai. Hij sprak Engels én Chinees. Handig.

In de kleine keuken konden we aanwijzen wat we wilden eten. Het vlees zag er goed uit, dus doe maar. Groente aangewezen, en even later kwam de man met een aantal gerechten aanlopen en samen met Kou zaten we kort daarna werkelijk fantastisch lekker te eten. Later zou zijn vrouw vertellen dat hij jarenlang kok is geweest in het leger.

Het was een hartstikke gezellige avond. Kou was een vriendelijke twintiger met een hartelijke lach, en we zaten heerlijk te kletsen. Op het menu stond weer zo'n heerlijke verkeerde spelling van een Engels woord: in plaats van coca-cola stond er cocalola. Hoe vaak we dit soort komische verschrijvingen wel niet zijn tegengekomen...

De volgende ochtend. Om kwart voor zes op, want we zouden om zes uur met z'n drieën naar de zonsopkomst gaan kijken, bij een uitkijkpunt tien minuten lopen van ons guesthouse. Het was nog vrijwel donker toen we door het straatje liepen en we voelden de wolken, we zaten immers op 2000 meter hoogte. Het was koud en kil. In de verte zagen we wat schimmen die ons naderden. Het bleken kinderen en vrouwen in lokale klederdracht, geen theater want vrijwel alle vrouwen en meisje liepen hier in klederdracht, die eieren wilden verkopen. Nou, nu even niet, maar ze waren erg vasthoudend.

We kwamen aan bij het uitzichtpunt. Allemaal aangelegde houten terrassen. Het was koud, winderig en.....bewolkt. Toen de zon doorkwam waren er wel wat gaten in de wolken waardoor er toch wel een mooi uitzicht was. Heel even.

Toen we overdag door het plaatsje wandelden zagen we oude vrouwtjes, in klederdracht uiteraard, met waterbuffels door de straatjes lopen, echt een prachtig plaatje.

Die middag zouden we met een lokaal busje naar Ba Da gaan, omdat rond die tijd dáár het mooiste zicht was. En nu werden we niet teleurgesteld!
Prachtige vergezichten, alleen maar rijstterrassen, in schitterende vloeiende patronen. De rijstterrassen werden, naar het schijnt, al 2500 à 3000 jaar geleden aangelegd. We werden verrast door een grote Chinese filmploeg en een oudere westerse man. Dit bleek Yan Layma te zijn, een Franse fotograaf die al 30 jaar in dit gebied komt en al vele foto's en fotoboeken over het gebied heeft gemaakt. Men was bezig een documentaire te maken over deze man. Wij werden ook even geïnterviewd en terwijl we met de fransman praatten, vloog er een drone boven ons om opnames te maken. Een heel pandemonium. Op een wonderschone plek. We hebben er een paar uur rondgehangen en ons verwonderd over het prachtige landschap. We spraken er ook nog een Nederlands stel dat in Kunming fietsen had gekocht en op weg waren naar Hanoi. Ook avontuurlijk!

Die avond besloten we met z'n drieën vis te bestellen. Dit was zo mogelijk nóg lekkerder. We zaten eerst met z'n drieën maar al gauw kwamen er meer gasten binnen, allemaal Chinezen. Die bleven ook allemaal eten. De eigenaars schoven ook aan, er kwam een grote fles met sterke drank op tafel, gemaakt van maïs, 50% alcohol. Het was meer een jerrycan, waarschijnlijk 10 liter. Zelf gebrouwen, waarschijnlijk. Ik kreeg een koffiekop tot de rand gevuld voor m'n neus gezet en het moet gezegd: het was best lekker! Ik moest m'n best doen om te voorkomen dat mijn kopje elke keer weer werd bijgevuld. Dan zou ik niet meer kunnen lopen.

Ook twee schattige jochies er bij, die telkens Engels met ons wilden praten, een vrouw die naast Karlijn zat wilde dolgraag samen op de foto. Ze vond Karlijn erg leuk en zat maar te lachen. De tent zat helemaal vol, het praten werd steeds luider, het was echt heel gezellig.

Tijd om terug te gaan naar Kunming. Twee nachten was genoeg. Half zes op en nu was het wél helder. Toch nog even meegemaakt. Het ontbijt stond al klaar, met heerlijke lokale koffie, lekker sterk. Om half acht vertrokken we met Kou, een uurtje rijden met de minibus naar Xinjie, daar om negen uur met de bus en om 5 uur kwamen we aan op dat immense busstation. We namen afscheid van Kou, maar we zouden hem later nog tegenkomen.

De volgende ochtend: op weg naar Dalí, met de trein. Een taxi vinden ging nu vlot. We kwamen op het station aan en hadden gelukkig al een kaartje. Want wát een ongelooflijke massa mensen, wat een groot station, geen Engelse aanwijzingen, drie keer door de bagage-check, twee keer kaartcontrole, een wachtruimte met honderden, honderden stoelen, geen idee waar we heen moesten.....poeh, dit was echt even slikken. Lichte paniek. Uiteindelijk lukte het toch, een medewerkster van het station wees ons waar we in de rij moesten staan voor het juiste perron. Gelukkig hadden we een treinnummer. Met een paar honderd man stonden we te wachten tot de deur naar het perron open zou gaan en...hé...daar stond Kou! Ook in de rij.

De treinreis was weer een belevenis. Lange trein, propvol, banken en gordijntjes in gruwelijke pasteltinten, Chinese kwijlmuziek op de achtergrond, heeeel vies eten, verkopers van schoonmaakmiddelen, in uniform, die zich schor schreeuwden om hun spullen te slijten, nóg een keer kaartcontrole....en zes uur later waren we in Dalí.

Vandaar de taxi naar oud-Dalí, Kou regelde de taxi. Met een uurtje waren we er. Kou checkte ook in bij het Jade Emu guesthouse. Een geweldig guesthouse! Groot binnenterrein met poolbiljart, tafeltennis, bar, muziek....heerlijke plek. De kamer was echt mooi en groot, een heerlijke aankomst....

Het guesthouse lag net buiten "old-Dalí", een eeuwenoude stad vol schitterende oude huizen, waar je de sfeer van het klassieke China proeft. Wel erg toeristisch, waardoor de sfeer wel wat verloren gaat. 98% Chinezen, 2% westerling, maar dat zie je vreemd genoeg overal. Ook zo typisch Chinees: tussen het nieuwe deel, waar wij sliepen, en de oude stad, lag een achtbaans weg! Maar ze rijden langzaam hier, dus oversteken gaat makkelijk.

Goed. Hoe het ons hier verder is vergaan en het vervolg in Lijiang, waar we nu net zijn aangekomen, lezen jullie in het volgende verslag. Ik laat het hierbij, lijkt me lang zat.

We hebben weer wat foto's geplaatst, hopelijk vinden jullie ze ook leuk.

Hier gaat het prima met ons!

Groeten van Karlijn & Peter!



  • 07 Mei 2016 - 09:38

    Sjaak:

    Hoi Peter en Karlijn'
    Ik heb jullie 3-5-2016 'n brief gestuurd maar deze is volgens de computer niet aangekomen !!
    Wat leuk om weer 'n reisverslag te lezen .Wij gaan dadelijk fietsen (het is prachtig weer ) en
    daarna ga ik het weer uitprinten en op ons gemak lezen !! Alweer 'n lang verslag ,geweldig !
    Nog veel plezier en geniet er maar goed van ! Mijn brief volg binnenkort .Groetjes van ons beiden !!

  • 07 Mei 2016 - 09:50

    Ina:

    Dacht al eens: hoe zal het 'ze' vergaan en nu deze zeer uitgebreide brief.
    Benieuwd naar de inhoud en ik ga er later deze dag rustig voor zitten om te lezen.
    Snel 'gekoekeloetd' al Wel even en voor zover ik het lees is de trip heerlijk doorgegaan.
    Houwe-zo!

  • 07 Mei 2016 - 15:44

    B. J. Van. Etten:

    Hoi Karlijn & Peter,

    Wat een prachtig verhaal, ik lees het over en over sowieso, en ik print alle verhalen van jullij.

    Well hier in Canada hebben we een grote brand, in de stad Fort Mcmurray, waar de brand heeft de stad plat gebrandt, op pervlakten 10000 sq Kilometer.

    Maar het is so in de brandt uit debrandt, hoop dat jullij vèél lol hebben.

    Met Vriendelijke groet.
    B. J.

  • 07 Mei 2016 - 23:24

    Tante Hetty:

    Lieve Karlijn en Peter,

    Wat heb ik weer genoten van het prachtige reisverslag en al jullie belevenissen.

    Die rijstterrassen is dat typisch iets van China ?? Nog een paar weken en dan zijn jullie op de helft van deze prachtige reis..

    Fijne tijd en bedankt voor de mooie verslagen om ons mee te laten genieten.


    Tante Hetty

  • 09 Mei 2016 - 07:29

    Jumbo:

    Hoi Peter en Karlijn,

    Wat een belevenissen...de dingen van alle dag, maar zo bijzonder !
    Jullie zullen vast Nederland niet missen. dan mis je ook niet dat het nu 28 C is en er vorige week nog sneeuw lag (in t Oosten van t land), dat het naar verwachting weer onder de 15 C gaat.
    Dat Ajax nét geen kampioen is geworden (door 1-1 tegen de Graafschap te spelen)....sorry kon het niet laten :)

    Hoe dan ook, hier gaat alles zijn gangetje...dus geniet met volle teugen en BLIJF dat doen !!!!!

  • 11 Mei 2016 - 20:42

    Dennis Buitendijk:

    Hey Peter en Karlijn,

    Bedankt weer voor het prachtige verslag.

    Leef altijd mee met jullie avontuurlijke reizen en geniet met volle teugen van de dingen die jullie meemaken.
    Hoe simpel ze soms ook (lijken te) zijn, hier in Nederland is toch anders.

    Geniet ervan !!!

    Greetz :Dennis en Marice

  • 14 Mei 2016 - 10:01

    Sjaak:

    Hoi Karlijn en Peter,
    Ik heb 12 Mei (woensdag ) 'n brief naar jullie gestuurd ,maar volgens mijn computer is het niet
    aangekomen ! Laat mij even weten hoe of wat ? Groetjes Ineke en Sjaak

  • 15 Mei 2016 - 16:50

    Marja:

    Hoi allebei!
    Veel contrasten hè! Bijvoorbeeld hobbelige paden t.o. mooie brede wegen. Lekker en vies eten.
    Een temp van over de 32º is koel te noemen tegenover 42....ttsssssss...

  • 15 Mei 2016 - 16:55

    Marja:

    Mijn tekst is weg! Het grootse deel van wat ik schreef.

    Ik probeer er aan toe te voegen wat er is weggevallen:

    Mooie, ook leuke foto's. En heel leuk om jullie belevenissen zo te volgen.
    Ook kan ik mij enigszins voorstellen dat de hartelijkheid van de mensen in Birma jullie zo vel gedaan heeft.
    Ik schreef dat deze ervaring wellicht een levenslang houdbaar geschenk is, als herinnering voor grauwe winterdagen, om maar at te noemen. (nog even niet aan denken)

    Ben al benieuwd naar het vervolg!

  • 16 Mei 2016 - 11:07

    Riet Ros:

    Hallo luitjes ,het is steeds weer genieten van jullie verslag . Ik heb de atlas er soms bij liggen .
    Nog een heel fijne reis verder . Groeten van ome Cees en tante Riet .

  • 22 Mei 2016 - 19:56

    Jolanda:

    Hoi Peter en Karlijn,

    Zo te lezen hebben jullie het prima naar jullie zin. Verslagen zijn erg leuk om te lezen. Jullie maken zo heel wat mee. Hier in Beverwijk gaat alles zijn gangetje, geen spannende dingen. Beetje saai dus, heel wat anders dan bij jullie.

    Prettige reis nog.

    Groetjes Jolanda

  • 15 Juni 2016 - 21:23

    Charles:

    Hi Peter, eindelijk tijd gevonden om dit mooie lange verslag af te lezen. Wat een prachtige reis en je neemt me helemaal mee in jullie beleving.
    Goeie reis verder en ik ga van t volgende verslag genieten.
    Groet Charles

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Peter en Karlijn

Peter en Karlijn op de Chao Phrayarivier, Bangkok

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 350
Totaal aantal bezoekers 74768

Voorgaande reizen:

01 Maart 2016 - 31 Augustus 2016

6 maanden Azië

30 December 2010 - 30 Mei 2011

Sri Lanka-India-Nepal-China-Indonesie

28 December 2007 - 29 April 2008

Mijn eerste reis

Landen bezocht: