Woestijn, sneeuw, oases en bergpassen....Ladakh!!
Door: Peter
Blijf op de hoogte en volg Peter en Karlijn
21 Juli 2016 | India, Mcleodganj
Dit wordt een verhaal over - met name - kleurrijke, bijzondere mensen die we ontmoetten en krankzinnige, bloedstollende tochten over de hoogste en slecht begaanbare bergpassen ter wereld!
Het vorige verslag eindigde met de aankomst in Srinagar, de hoofdstad van de provincie Jammu & Kashmir. Een roerige regio.....maar nu even niet!
Zoals gezegd, we zijn hier per vliegtuig aangekomen. Een man in ons hotel in Delhi had ook een verblijf op een houseboat geregeld, op het beroemde Dal-meer in Srinagar, en hoewel het sterk werd afgeraden om dit in Delhi te regelen, bleek deze houseboat een schot in de spreekwoordelijke roos.
Op het vliegveld bij Srinagar stond de booteigenaar ons al op te wachten. Eerst persoonlijke gegevens opgeven op het vliegveld, want omdat de regio nogal explosief kan zijn, wil de Indiase overheid precies weten wie waar is.
(NB: op het moment dat ik dit schrijf, zo'n twee weken na ons verblijf in Srinagar, Kashmir, is de situatie dramatisch verslechterd. Een week geleden zijn de hevigste rellen sinds jaren uitgebroken, n.a.v. het vermoorden door het Indiase leger van een jonge rebellenleider. Er zijn inmiddels meer dan 22 doden gevallen, telefoon en internet zijn afgesloten en de noodtoestand is afgeroepen. Gelukkig zijn wij inmiddels in veilige oorden....)
Toen we buiten de aankomsthal kwamen, dachten we iemand met een bord met onze namen er op te zien. Dat bleek niet zo. Een kleine, goedgeklede en ietwat gladde Indiër liep naar ons toe om handen te schudden. En ja, hij had wel iets weg van André Hazes...
We hadden eerst niet door dat hij "onze" man was, maar toen hij de naam van ons hotel in Delhi noemde, wisten we dat we met hem mee zouden gaan. Zijn naam was Rashool.
In een jeep brachten hij en zijn bediende ons naar het meer. En onderweg dus dat bord.....welcome in paradise on earth.....
Het was een aardig stuk rijden en toen we door de buitenwijken van Srinagar reden, viel het ons op dat alle huizen van de weg waren afgeschermd door hoge muren....hmmmm, dat zal niet voor niets zijn....
We reden een smal weggetje op, langs een zijkanaaltje van het Dal-lake. Langs de weg lagen tientallen smalle, houten boten, met een overkapping, steunend op vier dunne palen. Het leken net Venetiaanse gondels. Dit bleken de boten waarmee toeristen en ook bewoners werden vervoerd over het uitgestrekte merengebied: shikara's.
We stapten in één van de boten met onze bagage en André en z'n hulpje stapten ook in. Het hulpje roeide, met een houten peddel met een hartvormig blad - het overgrote deel van de boten bleek met een dergelijke peddel te worden voortgedreven, gemotoriseerde boten zijn er verboden - ons naar de housebout, niet ver van de kade.
Onderweg passeerden we een heel sfeervol guesthouse, met een tuin aan het water, waar een blanke vrouw ons vanaf een balkon vriendelijk toezwaaide. Toen wisten we al: hier gaan we ook heen! Een houseboat is namelijk wel een dure grap. Per nacht, inclusief eten, 3000 rupees, zo'n € 40.
Maar goed, we kwamen aan bij onze boot. Aangemeerd aan een eilandje, waaraan nog wat houseboats lagen aangemeerd. "New Serin" heette de boot.
Aan de oevers van het meer en de vele zijkanalen liggen meer dan duizend van deze houseboats. Doorgaans zijn het hele lange, met sierlijk houtsnijwerk aangeklede boten. Voorop een veranda, daarachter een salon, een eetkamer en achterin een aantal slaapkamers, afhankelijk van de grootte van de boot.
Deze houseboats stammen uit de tijd dat de Engelsen nog heersten in India. Het was hun toen verboden om land te bezitten, en om toch in deze prachtige streek te kunnen verblijven, weg uit het bloedhete Delhi in de zomermaanden, ging men deze woonboten bouwen en bewonen. En het moet gezegd, onze boot bleek een prachtige, klassieke, schitterend gebouwde boot. Met perzische tapijten op de vloer, mooie klassieke meubels, een bediende die de gehele dag tot onze beschikking was en een prachtige locatie en prachtig uitzicht op een van de zijkanalen van het Dal-lake. Helemaal happy!
De eerste dag hebben we heerlijk in de namiddag op het sfeervolle terras gezeten en genoten van het kleurrijke botenverkeer. Alles werd hier per boot gedaan. En de handigheid waarmee de mensen de smalle, lange bootjes voortbewegen over het water.....vaak zitten ze helemaal voorop de punt, in kleermakerszit met één peddel en roeien ze heel rustig en beheerst over het vlakke water. Erg grappig was het om een moslim-vrouw, strikt gekleed, te zien varen in een bootje met op de zijkant de tekst "no woman no cry". We zaten middenin de ramadan en toen we rond het moment dat vanuit de moskeeën luid werd opgeroepen om te komen bidden, twee mannen voorbij zagen varen, vroegen we ons hardop af waar zij nou naartoe gingen. In koor zeiden we: naar de hoeren! Dolle pret....
Het eten bleek fantastisch. In de middag werd ons gevraagd wat we wilden eten. Kip leek ons prima. En dat was het ook. Heerlijke curry met kip, groenten, chapati's (Indiase broodjes) en rijst. Speciaal voor ons opgediend, want we waren de enige gasten, de andere 3 kamers waren leeg. Eigenlijk gewoon een uiterst romantische plek.
We besloten nog een extra dag te blijven. De tweede dag maakten we met een shikara een schitterende tocht over het meer, tegen de avond. Het water zo glad als een spiegel. Op de achtergrond schitterende groene heuvels en bergen. Een magische plek. Op een gegeven moment kwamen we wel steeds meer, vooral Indiase, toeristen tegen. Onderweg langs de oever wat drinken en eten en intussen genieten van alle boten en bootjes op het water, terwijl de zon langzaam onderging.
Onze bootsman kreeg nog ruzie met een andere bootsman omdat hij een lichte aanvaring veroorzaakte terwijl hij aan het bellen was. De andere man wist de telefoon van onze bootsman te bemachtigen en voer kwaad weg. Wij in de achtervolging, beide mannen witheet. De boot begon aardig te schommelen. Toen onze boot de ander had bijgehaald begon het gescheld over en weer. Z'n telefoon kreeg onze vriend niet terug. Toen we weer bij onze houseboat aankwamen, kreeg de bootsman een verhitte discussie met Rashool (hij was in dienst van Rashool). Mij werd gevraagd of hij inderdaad aan het bellen was. Ik zei eerlijk dat ik dat niet kon zien en gaf aan dat de andere man ook wel enigszins fout was. Rashool/André, een nogal dominant en parmantig mannetje, zou het wel even regelen en ging luid wat telefoontjes plegen. Resultaat: de telefoon kwam uiteindelijk terug.
Omdat het hier niet zo eenvoudig was om biertjes te kopen (streng Moslim, ramadan), moesten we dit tijdig bestellen. Dat hadden we reeds voor de boottocht gedaan, bij een van de twee bedienden. Toen we terugkwamen: geen bier. Opnieuw aangegeven dat we wel wat lustten. Ja, ja, wordt geregeld, zei de andere bediende. Na een uur, het liep al tegen negenen, nog steeds niks.
Ik liep naar Rashool en vertelde dat we al twee keer wat besteld hadden, maar nog nog niks hadden gezien.
Hij begon zijn personeel de schuld te geven, want ze spreken niet zo goed engels en ze begrijpen het niet en we hadden het vooral aan hem moeten vragen. Hij ging er zelf achteraan en snel kwamen de biertjes. Hij bleef echter maar doorzaniken en gaf mij de indruk dat het eigenlijk bijna aan ons lag en dat het de heilige maand is enzovoorts. Op een gegeven moment werd ik het zat en zei: luister eens, we zitten hier verdomme al bijna twee uur met alleen een fles water, dat is toch niet normaal? Ik heb helemaal niks met jouw personeel te maken, dat is jóúw probleem!
Toen kwam hij, gekrenkt in z'n eindeloze trots - er zaten namelijk ook nog een paar louche vrienden van hem op het terras - naar me toe en met enige stemverheffing riep hij zoiets van: mijn personeel is shit! Ik kan daar ook niks aan doen. En dat terwijl z'n twee personeelsleden er naast stonden.... Echt heel triest. Ik hield m'n mond maar en lachte slechts minzaam. Ik had mijn punt allang gemaakt. De twee jongens heb ik later nog een hart onder de riem gestoken. Eén ding was me nu wel duidelijk: André was een asbak.
André had ook nog een vriend, Rashid. Een werkelijk aalgladde juwelenverkoper, met een gouden hoektand en een gemaakte glimlach. Hij bleef ons maar bestoken met zijn handelswaar en we lieten hem uiteindelijk duidelijk blijken dat we echt niks wilden kopen. Samen zaten hij en Rashool vaak uren in een klein bootje langs de kant te ouwehoeren. En niks doen.
Na twee nachten was het wel mooi geweest. We gingen naar het guesthouse dat we onderweg al zagen: Chachoo Palace! Een klein stukje varen, naar de overkant, en we waren er. Hartelijke ontvangst, een oude Italiaan zat in de tuin achter z'n laptop en zei gekscherend: jullie willen toch niet echt in deze waardeloze tent zitten?? Ja, dat wilden we dus wel. Eerst maar even een kopje koffie in de tuin, en....daar kwam de vrouw aanlopen die ons twee dagen eerder vriendelijk toezwaaide. Ze heette Ray, kwam uit Nieuw Zeeland en had tot kortgeleden twee jaar Engels gedoceerd in Saoudi Arabië. We zouden haar de komende dagen nog vaak spreken. Een super-relaxte vrouw, 62 jaar en al heel veel van de wereld gezien. Een huis heeft ze niet, ze reist veel en heeft in meerdere landen lesgegeven. Maar daarover later meer.
Het was sowieso een feestelijke dag, want ik werd 50! Die avond zijn we samen met Ray uit eten geweest in zo'n typisch Indiaas restaurant. Sober ingericht, niet heel schoon, metalen bekers en een kan water op tafel, maar het eten was uitstekend. Drie schalen met vegetarische gerechten, in een romige saus, heerlijk.
We zouden uiteindelijk 4 nachten in Chachoo blijven. Het dubbele zou ook makkelijk kunnen. Dit was zo'n plek waar alles klopte, en dan bedoel ik vooral de sfeer. De locatie, aan het water, de twee eigenaren Gumal en Manzoor, twee broers. Manzoor was wat gladder, zakelijker. Gumal was echt een schat. Steeds vragen wat je betaald had, om er voor te waken dat je niet wordt afgezet. Heel zorgzaam, een echte goeie lobbes. En zo zag hij er ook uit: stevig, altijd in een hemd en een soort pyamabroek, een minzame glimlach, grapjes makend.
En hij kon verrukkelijk koken!
De kamer die wij hadden was op de 1e verdieping, de bovenste. Voor de deur een brede veranda, over de hele breedte. Heerlijk zitten, lezen, kletsen met Ray, die de kamer naast ons had. Ray heeft al op vele plekken in de wereld lesgegeven, heeft een heel onafhankelijke levenshouding en weet mooie verhalen te vertellen. Zo is ze ooit, met een vriendin, wezen fietsen door Pakistan. Niet bepaald een veilig land. De kogels vlogen soms bij wijze van spreken langs haar oren. En als klap op de vuurpijl: haar reisgenote presteerde het om met een doek om haar hoofd te fietsen en daarop.....de Amerikaanse vlag! Je kunt bijna net zo goed meteen in een ravijn fietsen.... Ray heeft haar dat ook wel laten weten.
Geen vaste verblijfplaats, veel reizen, veel werken in het buitenland en als ze weer terug naar Nieuw Zeeland gaat, dan ziet ze wel weer.... Prachtig.
Er zaten ook twee Italiaanse vrienden. Heel chaotisch, totaal ontspannen. Hun dagen bestonden uit schaken, lezen, roken, yoga, uitgebreid fruit schillen en schoonmaken voor een eigengemaakte salade, dat was het wel. Sightseeing? Hoezo?
Een ander bijzonder figuur was de Italiaan die ons begroette bij aankomst en zich afvroeg of we wel in dit hol wilden zitten. Zijn naam was Vasto. Ruim in de zestig, kaal met een grijswitte sik en snor. Heel veel praten, dat kon'ie. Maar met veel enthousiasme. Met pensioen, al z'n spullen verpatst, geen huis meer, alleen maar reizen met als enige bezit een grote koffer. Het kostte hem wel wat moeite om onlangs de container met meest waardevolle spullen die hij nog had ook leeg te verkopen, maar, zo zei hij, wat moet ik ermee? Al die spullen die me dierbaar zijn ben ik ook kwijt als ik doodga. Zijn motto: probeer te zijn in het nú, leef in het nú. Een mooi voorbeeld: toen hij in Dharamsala een "caffe latte" bestelde, en zich als echte Italiaan verbaasd hardop afvroeg: "dit is toch geen echte latte, in Italië smaakt hij heel anders", kwam de Tibetaanse jonge bediende naar hem toe en zei: " ja, maar je vergeet een ding: je bent nu hiér. Niet in Italië". Tsja, denk daar maar eens over na. Hij had bij de Baghwan gezeten, en had een bijzondere kijk op het leven, zonder wereldvreemd te zijn. Hij was to-taal onafhankelijk. In denken en doen. Een prachtige en inspirerende vent.
Heerlijk waren de lange, warme avonden aan het water. Lekker zitten op de veranda of in de tuin, terwijl alle bootjes langskwamen: varende kruideniers - waar we onze biertjes kochten - groentehandelaren, mensen van en naar hun werk, kinderen die per boot naar school werden gebracht en gehaald, handelaren in juwelen, bierverkopers, geldwisselaars, alles voer voorbij. En wanneer de zon bijna onderging, hoorde je van alle kanten de roep uit de vele moskeeën om naar gebed te komen. Dat gaf het geheel een heel bijzondere sfeer. Onvergetelijk was de laatste avond, toen we met Ray, Gumal en een kruidenier die elke dag langskwam, lekker in de zwoele avond op het steigertje zaten. Lekker kletsen, lekker te genieten van, inderdaad, het nú.
Ook een mooie van Vasto: het eten in India is weliswaar heerlijk, maar uiteindelijk toch in veel restaurants hetzelfde. Echt lekker eten doe je pas wanneer iemand thuis voor je kookt. En dat was dus het geval bij Chachoo. Gumal kookte steeds zelf voor een paar mensen van het guesthouse, nadat hij aan het begin van de dag had gevraagd wat je wilde eten. Het was echt heerlijk.
Tijdens het verblijf hier deed zich ook het enige moment voor dat ik iets van het EK-voetbal zag. Omdat er drie Italianen waren, werd er gekeken naar Spanje-Italië. Bere-gezellig, met name het enthousiasme van de Italo's was geweldig. Na één helft hadden wij het wel gezien. Dat voetbal interesseerde me even geen moer, bleek toch.
Twee keer zijn we nog wel op stap geweest. Eén keer naar het centrum van Srinagar, waar je als toerist echt veel bekijks had. En karlijn helemaal, omdat ze een korte spijkerrok aanhad....en dat in een super-moslimstad als Srinagar. Tijdens de ramadan.... Snel maar even een dunne, lange broek gekocht.
Een heel bijzondere trip maakten we naar de drijvende groentemarkt. Dit is echt een lokaal, bijzonder fenomeen. Vanaf half vijf in de ochtend tot een uur of zes is er, op een zijkanaal van het Dal-meer elke dag een drijvende groentemarkt. Van heinde en verre komen boeren met hun smalle boten, helemaal volgeladen met verse groente, hun handel aanbieden aan winkeliers en marktkooplui.
We stonden om kwart voor vier op en een kwartier later vertrokken we in het holst van de nacht vanaf Chachoo met een shikara, over het spiegelgladde water, slechts gestoord door krekels en kikkers, onder een heldere sterrenhemel. Toen het licht werd, hoorden we in de verte stemmen, en we naderden een open plek waar tientallen boten lagen, sommige afgeladen met groente. We gingen ergens aan de kant liggen en vergaapten ons aan een onwaarschijnlijk schouwspel. Uiteindelijk lagen er meer dan zeventig boten. Mannen in traditionele kleding waren druk aan het onderhandelen, lachen, maakten een praatje, geld ging van hand tot hand en hele ladingen groenten werden van de ene in de andere boot geladen. Dit was zó uniek, zo bijzonder....alles op het water, en het was er heel sereen, heel vredig. De zon verscheen langzaam van achter de bergen en scheen tussen de wolken, terwijl het licht prachtig werd weerspiegeld op het water. We stonden, op een steiger, met open mond gade te slaan wat er allemaal gebeurde voor ons. Dit betrof een reeds eeuwenoude traditie. Er kwamen wel wat meer toeristen aanvaren, maar niet veel. En we waren ruimschoots de eerste.
Goed, na vier nachten was het, helaas, tijd om verder te gaan. Tijd om te vertrekken naar het oostelijke deel van Jammu & Kashmir: Ladakh.
We wisten op dat moment nog niet - alhoewel we al wel iets vermoedden - dat we op het punt stonden om de meest hooggelegen, ruige, bijna onbegaanbare, helse en zenuwslopende wegen te berijden. De komende dagen, ook de dagen na Leh, zullen in ons geheugen gebrandmerkt raken.
Enfin, de tocht naar Leh zou twee volle dagen in beslag nemen, met een lokale, vrij gammele, maar schijnbaar onverwoestbare lokale bus. Twee dagen van zo'n acht uur rijden, over ruim 400 kilometer.
Stipt om acht uur vertrokken we uit Srinagar, op weg naar de Srinagar-Ladakh highway. Dat highway slaat meer op de hoogte dan op de kwaliteit van de weg. Het begin van de tocht ging nog over licht glooiend landschap, langs meren en akkers, langs gele korenvelden en door valleien. Na enige uren zagen we het hooggebergte. Rechts de hard stromende Sind-rivier, aan de overkant steile berghellingen, vol met naaldbossen. Langs de weg zagen we mannen behorend tot de lokale bergvolkeren, met ruige, door kou en wind gelooide gezichten, vaak te paard.
We gingen eerst gestaag en later steeds steiler de hoogte in. De rivier verdween steeds meer in de diepte. De bochten werden scherper, het wegdek slechter, het stijgingspercentage steeg naar onwaarschijnlijke hoogten. Op een gegeven moment reden we over totaal onverharde wegen: zand, kiezels, keien.....het leek onmogelijk over zulke wegen, ook nog eens niet breder dan twee auto's, zulke hoge bergen te berijden. En toch is dat wat we deden. En er waren ook tegenliggers. Soms zware, zwarte rook uitblazende, puffende oude vrachtwagens, zoals je ze overal in India ziet. Opzij kijken, en zeker omlaag kijken, was soms niet verstandig. De bus reed soms enkele centimeters langs de rand van een angstwekkend diepe afgrond. Hortend en stotend. Maar ja, wat kun je doen? Deze bus gaat al jaren dagelijks over deze route, in de zomer althans, want de route van Srinagar naar Leh is slechts ruim drie maanden per jaar open. De rest van het jaar is het te gevaarlijk, door sneeuw, ijs en aardverschuivingen.
We passeerden de Zoji La (La is het Tibetaanse woord voor bergpas), op een hoogte van 3530 meter. Deze pas vormt de grens tussen het groene landschap van het westen van Kashmir en een ruige, droge bergwoestijn. Ladakh betekent overigens "land van de passen".
En inderdaad, het landschap was aanzienlijk ruiger geworden. We stopten in Drass, waar borden stonden waarop met enige trots werd vermeld dat dit de één na koudste bewoonde plek op aarde is. In de winter dan. De weg werd omgeven door onmetelijk rotsgebergte met majestueuze vergezichten.
Rond half vijf kwamen we aan in Kargil, een streng Islamitische plaats, diep in Ladakh en ver van de bewoonde wereld. Krakend en puffend kwam de bus tot stilstand bij een klein, stoffig busstation. Hier moesten we allemaal een plek voor de nacht gaan zoeken. De buschauffeur vroeg ons vriendelijk de volgende dag op tijd te zijn voor de tweede etappe: vertrek om vijf uur 's ochtends....
Vlakbij waren twee hotelletjes. Ik ging eerst kijken bij het Crown hotel. Kort en bondig: de schrik van m'n leven, een nachtmerrie, zó smerig, zó ranzig. Donkere, vochtige, stinkende gangen. De slaapkamer: een bed dat al jaren niet verschoond leek en een wc....ik zag een zwart-bruin gat en dacht eerst dat de pot tot de rand met stront was afgetapt, maar het bleek zwarte aanslag. Echt zo weerzinwekkend had ik een kamer nog nimmer gezien. Ik bedankte de eigenaar, ook een vieze man, voor de gastvrijheid en ik deed verslag aan Karlijn en zei dat ze écht eens moest gaan kijken. Ze was het gelukkig eens met mijn oordeel.
Het hotel ernaast was veel beter en daar namen we een kamer.
Toen we vervolgens het stadje in liepen, viel meteen op dat we ons in een echte Moslimstad begaven. Gesluierde vrouwen (hoewel de vrouwen zwaar in de minderheid waren op straat), streng naar ons kijkende mannen (we liepen toch echt niet in zwembroek en bikini) en een ruige sfeer. Een man spuugde op de grond, net naast Karlijn haar voeten en ik weet niet of het toeval was maar kreeg toch een beetje de indruk dat dat niet toevallig was. Boven de weg hing een spandoek met de tekst "down with America". Slagerijen met voor de deur afgehakte geitenkoppen, afbeeldingen van Ayatollah Khomeini, erg populair hier. We hebben gezelliger aankomsten meegemaakt... En toen werd het tijd voor eten. Over bier hoef ik het niet eens te hebben. Uitgesloten. Ook eten bleek lastig. Vanwege de ramadan was alles waar eten werd verkocht gesloten. Bij een hotel dat zich aanprees als internationaal georiënteerd werd ons te verstaan gegeven dat we pas om half negen konden eten, na zonsondergang. Het was pas voor zessen. Bij ons hotel konden we gelukkig, bijna stiekem, een omelet krijgen, en een glas cola. En daarna naar bed, want om kwart voor vier ging de wekker.
Iedereen was op tijd de volgende ochtend en in het pikkedonker vertrok de bus weer, de bergen in. We kregen nog een prachtig uitzicht over Kargil, in de opkomende zon, en vervolgens reden we bijna nog uitsluitend over onverharde wegen, over gravel, zand en steen. We naderden nu het Boeddhistische, oostelijke deel van Ladakh, herkenbaar aan de typische huizen met platte daken, waarop hout en gras wordt gedroogd in de zomerzon, als voorraad voor de barre winter. We reden nog over de Namika La en de Fotu La, respectievelijk ruim 3700 en ruim 4100 meter hoog, langs steile, felgekleurde onmetelijke rotswanden, soms goudkleurig, soms geel, groen, grijs, langs groene oases gelegen aan een rivier, temidden van het droge landschap, over talloze bochten, langs ravijnen met adembenemende uitzichten. Het landschap leek soms op een woestijn, dan weer leek het alsof je door de Grand Canyon reed en soms leek het wel op de druipsteenrotsen van Cappadocië. Her en der een groene oase met een dorpje. Onderweg stapten mensen in, soms gekleed in klederdracht, zwaar bepakt met karakteristieke koppen en vaak vuile kleren.
Ook bijzonder opmerkelijk: de vele borden langs de weg met allerlei waarschuwingen in de vorm van spreuken:
- Drinking whisky, driving risky
- Speed thrills but kills
- Life is short, dont make it shorter
- Start early, drive slowly, arrive safely
Onderweg waren er veel politiecontroles en er bevonden zich langs de weg bijzonder veel legerposten, met soms tientallen tenten, veel rijdend materieel, soms complete dorpen.
Na enige tijd kwam in de verte Leh in zicht, onze eindbestemming. Terwijl we soms het idee hadden dat we door de woestijnen in het Midden-Oosten reden, naderden we Leh, de hoofdstad van Ladakh, gelegen op ruim 3500 meter hoogte.
We hadden een rit achter de rug die met geen pen haast te beschrijven valt, alhoewel ik toch een poging heb gedaan. Meesterlijk en monsterlijk. Tijd voor rust en nagenieten. We hadden zomaar uit de gids een guesthouse gepikt en vroegen een taxi-chauffeur ons erheen te brengen. Gelegen in een drukke, gezellige, behoorlijk toeristische straat. Er was nog een kamer, met gedeelde douche en wc. Liever niet, maar vooruit. De kamer was groot, schoon en goedkoop. We waren behoorlijk uitgeblust en door mekaar geschud en ploften met een zucht op bed.
Leh bleek een verademing. Sfeervol, leuke restaurants, schitterend gelegen tussen het rotsgebergte met vaak uitzicht op de besneeuwde Himalaya-toppen. En een kraakhelder blauwe lucht. Het is hier in deze tijd van het jaar overdag zonnig en warm, maar 's nachts behoorlijk fris.
Met name restaurant "Bon appetit", schitterend gelegen, bleek een tractatie. Niet goedkoop, maar ook niet duur, heeeeerlijk eten, elke dag tjokvol. Wat een feest de smaakpapillen.
Wel opvallend: het barstte in Leh van de Israëlische jongeren. Meer dan de helft van de toeristen. Altijd bij mekaar klitten, luidruchtig, vaak onbeschoft tegen Indiërs, allemaal bijna hetzelfde gekleed - meiden in geruite overhemden en leggings aan, jongens met vaak misplaatste baardjes en gekleed alsof ze bij de Mujahedeen zaten, in pofbroeken en vale shirts, nep-hippies... - en de hele dag alleen maar blowen. We hebben rond Leh prachtige Tibetaanse tempels bezocht: Thikse, Hemis en Shey, schitterende tempelcomplexen, gelegen tegen de rotsen met adembenemende uitzichten. En nog druk in gebruik. Er werd druk gebeden, mantra's opgedragen door monniken in rode pijen, en de sfeer was er fantastisch authentiek en mystiek. En hier kom je dus geen Israëlier tegen, want in cultuur en religie zijn ze niet geïnteresseerd. Het hele fenomeen is wel enigszins verklaarbaar. Jongeren in Israël zitten twee tot drie jaar verplicht in het leger en daarna gaan ze en masse bijkomen en de bloemetjes buiten zetten in India of Zuid-Amerika. Maar genoeg daarover. We hadden ook weer niet echt veel last van ze. Meestal.
Vanaf Leh maakten we een geweldige tweedaagse excursie naar de Nubra-vallei. Met z'n vijven vertrokken we 's ochtends vroeg, met chauffeur, in een fourwheel-drive voor alweer een onvergetelijk mooie tocht. Voor deze tocht hadden we een speciale "inner-permit" nodig, een vergunning dus. Deze werd ook vele malen gecontroleerd.
Een tocht van zo'n 140 km, ongeveer zeven uur rijden.....dan weet je het wel. Veel hobbelen, draaien, stijgen en dalen.
We hadden een leuke groep, met twee meiden, Thea uit de VS, Lucy uit Engeland en een Indiase jongen, Mila. Onze chauffeur heette Ahmad en was een goedlachse, vriendelijke vent, die goed reed, maar wel erg pittig. De wegen in Ladakh vragen veel behendigheid, koelbloedigheid en ervaring. Hij had alledrie. Ook had hij de hele tijd muziek op staan. House, van de niet zo fijne soort. Vele malen kwam het lied "Barbiegirl" voorbij, met de diepzinnige, van hoog muziekhistorisch gehalte getuigende strofen "I'm a barbiegirl, in a barbieworld" en met name het verpletterende "come on barbie, let's go party". Midden in de bergwoestijn.... Lachen, gieren, brullen...
We gingen de eerste dag, nadat we weer over vele haarspeldbochten langs duizelingwekkende kloven en afgronden reden, over waarschijnlijk de allerhoogste berijdbare weg ter wereld, de Khardung La, op een hoogte van meer dan 5600 meter. Even uitstappen natuurlijk, zoals velen, waaronder opvallend veel motorrijders. Op een bord werd geadviseerd om niet langer dan een half uur hier te verblijven, i.v.m gezondheidsrisico's. We reden langs metershoge sneeuwranden, over uiteraard weer grotendeels onverharde wegen. Het schijnt dat het bijna onmogelijk is om hier een goede weg aan te leggen omdat slechts gedurende anderhalve maand per jaar hier géén sneeuw valt. De rest van het jaar stroomt er her en der continu smeltwater over de weg.
Soms moesten we even wachten, want dan was er verderop weer een bulldozer bezig om de weg begaanbaar te maken, nadat een een deel van de weg was verzakt of rotsblokken op de weg waren gerold. Passeren of inhalen leek hier uit den boze, maar men deed het wel degelijk! Soms moesten we even achteruit (niét opzij kijken!) om ruimte te maken voor een tegenligger. Bij elke bocht moest er geclaxonneerd worden omdat er een tegenligger aan kon komen. Onwaarschijnlijk, surrealistisch allemaal....
Overal langs de weg waren werklui bezig met herstelwerkzaamheden. Verbaasde, ruige, starende koppen. Vaak deden ze niet zo veel.
Ook nu weer veel borden met de meest vindingrijke spreuken. Een kleine bloemlezing:
- Alert today alive tomorrow
- The sky is the limit, we bring you there (de borden waren namelijk van de provinciale-wegenorganisatie...)
- Better be mr late than late mr.,
- Drive carefully, enjoy life fully,
- Short cut is life cut,
- East or west, save driving is the best,
- Life is like a photograph, you need the negatives to develop
Wat een land....
We kwamen in de buurt van de vallei. Van grote hoogte zagen we een schitterend landschap liggen, zoals we nog nooit zagen. Tussen de enorme bergen en rotswanden lag een grote vallei, met een brede rivier, her en der een groene oase met hoge, slanke bomen, enorme zandduinen, werkelijk onbeschrijflijk mooi en indrukwekkend. We daalden geleidelijk af naar de vallei en kwamen eerst aan in het plaatsje Diskit. Geheel Tibetaans, stoffig, met verbaasd kijkende bewoners met donkere, ruwe gezichten. We aten in een klein, morsig restaurantje onze lunch en reden verder naar het plaatsje Hundur. Uitgestrekt, met overal vrijstaande huizen en kleine guesthouses tussen de bomen, vlakbij China. Echt een oase in het eindeloze niemandsland. Een sprookjesachtig mooie omgeving. We checkten in bij een guesthouse, met een grote tuin rondom en een vriendelijke eigenaar. Om ons heen de immense rotsen afstekend tegen de helblauwe lucht.
Na even uitgerust te hebben op onze kamers gingen we met Ahmad, onze chauffeur, naar de zandduinen, aan de rand van het dorp. Daar waren tientallen kamelen, afstammelingen van de kamelen die ooit werden gebruikt op de handelsroutes tussen China en India. Ze dienden vooral als toeristische attractie: een ritje op de kameel over de duinen. Vooral voor Indiase toeristen. Karlijn en ik hadden al genoeg kameel gereden in Rajasthan, vijf jaar geleden. De andere drie wilden wel...
Daarna hebben we lekker rondgewandeld en heerlijk liggen luieren op een hoge zandheuvel, met uitzicht over de vallei en de duinen. Wat een prachtige plek, wat onwerkelijk, in de Himalaya.... En als dan de zon ondergaat, met zo'n uitzicht, de goudgekleurde duinen...ja.....veel mooier en unieker gaan we het niet meer krijgen.
Toen we 's avonds terugkwamen in het guesthouse, bleek de eigenaar een overheerlijke maaltijd te hebben bereid, met misschien wel de lekkerste dal-fry (linzen-curry) die we ooit aten. Ik moest meteen weer denken aan de opmerking van Vasto over home-cooking.... De tuin was mooi verlicht met kerstlampjes in de bomen.
Na een diepe slaap vertrokken we de volgende ochtend weer, helemaal voldaan.
Maar eerst brachten we nog een bezoek aan de 17e eeuwse Diskit Gompa, een prachtig gelegen Boeddhistische tempel, hoog boven Diskit. Toen we aankwamen waren er, bovenop een groot platform, vlak naast de tempel, een tiental monniken bezig met gebeden, pal naast een immens Boeddha-beeld. Drie monniken bliezen op een lange, dunne Tibetaanse hoorn. Terwijl we deze schitterende klanken aanhoorden, keken we om ons heen en zagen de Nubra-vallei in al z'n pracht voor ons, in de fel ochtendzon. De groene oases, de immense zandduinen, de meanderende rivier en dat alles omgeven door de indrukwekkende bergen en goudgele rotspartijen....
De tempel zelf was bijzonder mooi, prachtig gebouwd van hout en leem, en sfeervol. De geur van wierook en het geprevel van de monniken maakten het helemaal af.
Daarna was het tijd om te gaan, terug naar Leh, over dezelfde route. En weer was het genieten. En af en toe beklemmend. We zagen gigantische marmotten en vele yaks onderweg. Wat een tocht, wat een schitterende ervaring.
Toen we in de middag terug waren, konden we niet meer in het guesthouse terecht waar we eerder drie nachten hadden verbleven. Het naastgelegen guesthouse had nog wel plek, en we gingen na het inchecken op pad. We wilden de volgende dag of de dag erna met een gedeelde fourwheeldrive in drie dagen, via Tso Moriri - een gigantisch bergmeer, diep in Ladakh, bij Tibet - naar Manali, aan de zuidkant van de Himalaya. Maar dan heb je wel medereizigers nodig. Zo'n auto kost al gauw 26.000 Rs., ongeveer € 360. Voorafgaand aan onze trip naar Nubra-valley bleek dat best lastig en we hadden bij een paar reisbureau's gevraagd of ze buiten een oproep wilden ophangen. En verdomd, tegen alle verwachtingen in bleek er eentje te zijn die drie mensen had gevonden om de volgende dag te vertrekken.
Tijdens onze ronde kwamen we Chris tegen, een Zuid-Afrikaan, die ook dezelfde kant op wilde. Een bijzonder kleurrijke vent, hyperactief, praatte aan één stuk door, maar zeer vermakelijk.
Uiteindelijk was de volgende dag al vertrekken voor hem iets te snel. We hebben nog wel even samen wat gedronken op het kleine terras waar we 's ochtends altijd koffie dronken en ontbeten. Hij vertelde vol enthousiasme dat hij yogaleraar is en steeds een tijdje lesgeeft, in Zuid-Afrika of ergens anders, en dan weer op reis gaat. Hij heeft een eigen huis en verhuurt losse kamers in zijn huis via Airbnb. En zo houdt hij zichzelf in leven. Hij gaf ons nog wat tips over cursussen yoga en boeddhisme in McLeod Ganj. Dat lag ook nog op onze te volgen route....
Een andere bijzondere, charismatische man die we op datzelfde terras ontmoetten, enkele dagen eerder, was Howard. Een vriendelijke, grote kerel met een dikke bos wit haar en dito snor en baard. 62 jaar, met pensioen en non-stop op reis. Heeft lang in een ashram gezeten in New York, doet in Leh elke dag aan yoga en was vol van verhalen en levensvisies. Bijzonder positief mens en een genot om mee te praten. Zowaar iemand die ook goed kon lúisteren, iets wat je niet al te vaak tegenkomt.
Enfin, de volgende dag gingen we dan op weg, via Tso Moriri (tso = meer), waar we zouden overnachten, dan op weg naar Keylong, de hoofdstad van het district Spiti, en vervolgens naar Manali.
We werden bij het guesthouse opgepikt, rond zeven uur. Twee Indische jongens zaten al in de auto. We moesten nog een derde medepassagier oppikken. We reden naar de andere kant van Leh, over ongelooflijk hobbelige, onverharde wegen, en stopten in een smalle straat. Op een gegeven moment zagen we een man met een wilde bos haar, een woeste baard aan komen lopen.....met een fiets! Huh? De fiets was volgeladen met bagage. Zou hij meegaan, met fiets? Jazeker. De twee Indiërs bleken de man te kennen. De fiets werd, samen met alle bagage, op het dak vastgebonden, bovenop onze rugzakken. Dat duurde allemaal even. Toen we instapten stelde de man zich voor. Torres heette hij. Toen ik vroeg waar hij vandaan kwam vertelde hij dat hij ooit uit Spanje kwam. Dat "ooit" bleek een toepasselijke toevoeging. De beste man, 35 jaar oud, was namelijk al 16 (!) jaar onderweg..... Op de fiets. Hij begon vol enthousiasme te vertellen. Hij was bezig met een boek en had een website opgezet, over verdwijnende volkeren ("vanishing tribes"). We hingen aan z'n lippen. We hadden al heel wat bijzondere verhalen gehoord, maar dit was toch wel ongelooflijk! Hij had al rond de 100.000 kilometer gefietst, door Zuid-Amerika, Afrika en nog veel meer. Hij had enige tijd geleden drie jaar 90 uur per week gewerkt in Noorwegen, om het vervolg van zijn reis te bekostigen en woonde destijds in een caravan. Hij was niet te stuiten, zo vol energie en passie.
We vertrokken richting Tso Moriri, wederom een lange rit, 150 km, zo'n zeven uur rijden, en hoewel we nog steeds in oostelijk Ladakh waren, was het landschap opnieuw een verrassing. Steeds net weer anders. Langs steile rotswanden aan de ene kant en een kolkende rivier aan de andere kant. De rit was bijzonder prettig. Er stond heerlijke, typisch Indiase muziek op, we zaten lekker te kletsen, met name met Torres, die het ene na het andere wonderlijke verhaal vertelde. Zoals over de jongen die hij in Rwanda ontmoette. De jongen leek niet te kunnen praten en zijn begeleider vertelde Torres dat dit kwam omdat hij als peuter was achtergelaten in de jungle, waar hij werd grootgebracht en opgevoed door......gorilla's. De jongen had dus gewoonweg niet leren praten. Wow....
Tijdens deze rit bekroop me ook echt een gevoel van complete gelukzaligheid, zo'n moment waarop je het gevoel hebt dat alles klopt. De mensen om je heen, de omgeving, de hele sfeer, het volledige besef dat je echt aan het reizen bent.....echt een moment van contemplatie, van bezinning, van puur geluk. Heerlijke dag. Zo'n moment dat je het liefst in een doosje zou willen doen en voor altijd bewaren.
Onderweg kwamen we al snel totaal geen huizen of andere teken van menselijke aanwezigheid meer tegen. Complete wildernis. Bergmassieven, rivieren, woestijn, rotspartijen, soms wat groen. Puur avontuur. En alleen maar onverharde wegen, soms zo hobbelig dat de auto echt langzaam moest manoeuvreren om niet met de bodem op de rotsen vast te lopen.
Toen we Tso Moriri naderden, kwamen we eerst langs een ander meer, Tso Kar. Halfwilde paarden liepen er rond en in de verte zagen we grote witte tenten. Dit bleek een nederzetting te zijn van nomaden, Tibetaanse vluchtelingen. Bijzonder primitief en totaal verlaten van de bewoonde wereld. En een weidsheid, zo indrukwekkend.... Achter het grote meer alleen maar rotsgebergte, in vele kleuren. Rond het meer enorme grasweiden. Na nog een uur rijden zagen we in de verte Tso Moriri. Naarmate we dichter in de buurt kwamen, werd duidelijk hoe indrukwekkend, hoe immens en hoe uniek dit meer is. Gelegen op ruim 4500 (!) meter hoogte, een van de hoogst gelegen meren ter wereld. IJskoud water, steeds van kleur veranderend, omgeven door waanzinnige hoge bergen en rotsen, afgewisseld met nog hogere bergtoppen met eeuwige sneeuw. En er groeide werkelijk helemaal niks. Tussen de weg en het meer een eindeloze vlakte van grasland. Dat was het enige dat er groeide. We passeerden het zoveelste checkpoint en hobbelden langzaam naar het verderop gelegen gehucht Korzok, de enige nederzetting in de wijde omgeving. Ik denk niet dat we ooit zó ver van de bewoonde wereld verwijderd zijn geweest als die dag.
Toen we het dorpje binnenreden, moesten we wel even slikken, wetend dat we hier de nacht zouden doorbrengen. Zo ruig, zo armoedig, zo....vies ook. De mensen hadden allemaal oude kleren aan, met hele verweerde, door kou, wind en ontberingen getekende gezichten, je kreeg ook de indruk dat hier heel veel inteelt moet zijn. Ik kreeg niet de indruk dat hier veel intellectuele wonderen geboren zijn... Dit was echt een geheel op zichzelf levend bergvolk, met een duidelijke Tibetaanse achtergrond. We waren ook slechts 50 km van Tibet verwijderd.
We stopten voor een guesthouse, Mentok. We laadden onze spullen uit en werden door een wat eigenaardige oude man voorgegaan naar de eerste verdieping. Na wat onderhandelen door de twee Indiërs werden we het eens over de prijs. 750 Rs per kamer. En die kamer....pfff.... In de gang, die heel laag was en pikdonker, stonk het al een beetje. De kamer zelf was zo basic, zo kaal, met een bed.....we waren ineens heel blij met onze lakenzak. De badkamer: geen stromend water, alleen grote teilen met ijskoud water. Geen douche. Geen licht in de badkamer. Een wc waar je niet graag op wil zitten. Brrrr....dit kwam toch wel dicht in de buurt van het eerder beschreven Crown hotel. Goed, dan maar een keer niet douchen....
We gingen met z'n allen naar het meer. Een weggetje omlaag, het dorp uit, langs een tentenkamp en over een groot grasveld en even later zaten we aan de oever. Eén van de Indiërs en natuurlijk die gekke Torres hadden de moed om te gaan zwemmen...ongelooflijk. We hebben een hele tijd daar heerlijk gezeten en genoten van de surrealistische omgeving, genoten van de stilte en ons ten volle doen beseffen op wat voor een unieke plek we terecht waren gekomen. Weg was de schrik over onze slaapplaats. Dit was zó bijzonder. Alleen maar dat grote, steeds van kleur veranderende meer, op het gebergte rondom zag je de schaduwen van de wolken, de zon die de bergen een goudgele kleur gaf. Bergen, water, vlakte. Schitterende luchten, helder blauw met prachtige wolkenpartijen. En achter ons in de verte dat dorp, Korzok. Hoog in de Himalaya, uren rijden van het eerstvolgende dorp...misschien is dit wel de meest tot de verbeelding sprekende, de meest indrukwekkende plek die we deze reis zullen zien..... En het werd behoorlijk koud, naarmate de zon zakte.
Toen het donker werd gingen we terug. Kopje thee drinken voor een heel klein, ranzig winkeltje, met een klein peertje als verlichting. Aan het enige kleine pleintje in het dorp. De voorbijgangers keken ons ietwat meewarig en verbaasd aan. De omgangsvormen waren wat vreemd, wat hard en ruig.
Er was in het dorp één waterpomp met water dat rechtstreeks uit de bergen kwam. Hier haalde iedereen zijn water vandaan. Ook het water uit onze teil kwam hier uit. Stroom was er slechts af en toe. Eten deden we in een klein, groezelig restaurantje, met een betonnen vloer en morsige muren. Chow mein, met groente. Niet erg best maar wel binnen te houden. We hadden gegeten en dat was het belangrijkste. Op straat was het pikdonker, een groepje mannen stond te kletsen op straat, sommigen met een zaklantaarn in hun hand. Het had allemaal ook wel iets, het was bijna een soort droom waarin we zaten. Was dit echt? Waren we hier echt?
We moesten even slikken toen we weer op onze kamer kwamen. Bah. Die donkere gang, die smoezelige kamer.... Gauw slapen maar. Dat ging gelukkig prima, ondanks de pislucht die uit de wc kwam. En ondanks de kou, want op 4500 meter hoogte was de nacht echt koud. We hadden gelukkig vieze klamme dekens....
De volgende ochtend namen we een heel eenvoudig ontbijt. Een omelet met een chapati en rond half negen vertrokken we weer. Op weg naar Keylong. Een rit van rond de 350 km, in ongeveer 11 uur. Het eerste deel van de route kwamen we heel veel nomadententen tegen en grote kuddes schapen, yaks en geiten, gedreven door nomaden. Ook bevonden zich naast de tenten vaak omheiningen van steen waarbinnen de schapen, yaks en geiten werden gehouden. Duidelijk te zien was dat deze nomaden weliswaar over grote tenten beschikten, maar een heel primitief bestaan leiden. We reden langs een immens groot zoutmeer, gelegen in een onmetelijke vlakte, langs paarse, groene, grijze en roodkleurige bergmassieven. We namen gedeeltelijk een iets andere route en kwamen na een uur of vier bij de Leh-Manali Highway, bij het plaatsje Debring. Hier moesten we van wagen wisselen en na een korte pauze gingen we verder, zuidwaarts. Zowaar een stuk asfalt, maar niet voor lang....
We zagen langs de weg dieren die op paarden leken, het bleken kruisingen tussen paarden en ezels te zijn. In het wild, heel bijzonder.
Weer over zenuwslopend hoge en steile bergpassen, we stopten ergens in een dal, bij een nomadentent die als restaurant dienst deed. Aan de ene kant een steile slingerweg die we net waren afgedaald, aan de andere kant een even steile weg die we nog moesten trotseren. Vele vrachtwagens, motoren en fourwheeldrives stonden er geparkeerd, allemaal lotgenoten tijdens deze barre tocht, even lunchen en een kopje chai (Indiase kruidenthee met melk) en weer verder. We zouden die dag nog een aantal enorme bergpassen trotseren, door watervallen rijden, tegemoetkomende legerkonvooien voor laten gaan, stoppen voor herstelwerkzaamheden aan de weg door aardverschuivingen (omdat hier bijna niks groeit, gaan er makkelijk rotspartijen schuiven). Ook werden we op een gegeven moment aangehouden door werklui, die altijd aanwezig zijn door de permanente behoefte aan wegherstelwerkzaamheden, met de vraag of we water hadden. De chauffeur gaf een fles. We keken even vreemd op, maar dit bleek gebruikelijk te zijn. Omdat er vrijwel geen mensen woonden in dit gebied heb je een groot probleem als er geen water meer is. Passerende chauffeurs wordt dan om water gevraagd. Het blijkt wel voor te zijn komen dat gestrande chauffeurs overlijden omdat ze geen water meer hadden.
Na enige tijd, nadat we meerdere bergpassen waren gepasseerd, begon het landschap langzaamaan groener te worden. We naderden de zuidflanken van de Himalaya, de regio Spiti, gelegen in de deelstaat Himachal Pradesh, en we verlieten Jammu & Kashmir. Af en toe nog een controle, waarbij het vooral grappig was om te zien dat we moesten stoppen voor een slagboom, die door een mannetje in een hok langs de weg met een touwtje werd bediend.
Ineens reden we langs groene valleien, over wegen langs ravijnen, langs bergen die begroeid waren met naaldbossen, er kwamen weer dorpjes in beeld en tegen de avond naderden we Keylong, het belangrijkste stadje van de eveneens Tibetaanse regio Spiti, gelegen tegen een steile berg. Het was al zeven uur toen we daar aankwamen en we waren helemaal dizzy van de lange, vermoeiende rit. Torres en z'n vrienden wisten nog een hotel waar ze eerder hadden geslapen - hij was met de twee Indiërs eerder met de fiets de andere kant op gereden, van Manali naar Leh - en dat bleek een prima hotel. We kregen een kamer met uitzicht op de bergen aan de overkant van de vallei, gingen in het restaurant beneden eindelijk een lekker koud biertje drinken en na een prima maaltijd vielen we als een blok in slaap.
Toen we de volgende dag wakker werden en gingen ontbijten, klonk bezwerende Tibetaanse muziek in het nog verlaten restaurant. Er brandde wierook, heerlijk. In deze vredige sfeer aten we een lekker gebakken ei en om half negen werd het tijd om te vertrekken voor de laatste etappe, naar Manali. Slechts ruim 100 kilometer, ruim vier uur rijden.
Nu zouden we het huzarenstukje gaan beleven, de Rhotang La. Niet de hoogste bergpas, "slechts" 4000 meter, maar wel de meest beruchte, de pas met de meeste bochten, het meeste verkeer, het grootste hoogteverschil. Een waar spektakelstuk, met de meest adembenemende uitzichten. Deze bergpas vormt ook de grens tussen een relatief droog klimaat in het noorden en de moessonregens die in deze periode aan de andere kant van de Himalaya voorkomen. De wolken worden door de berg tegengehouden, waardoor je tijdens de afdaling naar Manali vaak door watervallen rijdt als gevolg van de overvloedige regenval. Dat hebben we geweten.
Vlak voor de top van de Rhotang La namen we afscheid van Torres, die in z'n eentje verder ging fietsen, naar de laagvlaktes van Spiti.
Toen we de Rhotang La passeerden, bezaaid met Indiase toeristen die voor het eerst sneeuw wilden voelen en zien, zagen we in de verte al de wolken tussen de bergen hangen. Een duizelingwekkend lange afdaling volgde met wonderlijke vergezichten richting Manali en na een paar uur naderden we dan eindelijk Manali. Pffffff.....wat een tocht, wat een belevenissen allemaal...
Rond twee uur kwamen we aan in Manali. We namen afscheid van de twee Indiërs en namen een riksha naar het Tiger-eye guesthouse, een tip van mensen die we in Srinagar tegenkwamen. En het mag gezegd: blij dat we heelhuids aangekomen waren!
Manali bleek een prachtig gelegen dorp, in een vallei aan een wilde rivier met aan beide kanten steile bergen vol enorme bossen. We kwamen terecht in Oud-Manali, het toeristische deel. Druk, sfeervol, onnoemelijk steile straatjes, en de riksha stopte bij een klein zijpaadje. De chauffeur zei dat we nog een stukje moesten lopen en wees ons de weg. En dit bleek wel een héél aparte aankomst. We liepen over hele smalle paadjes, bezaaid met koeienstront en we bevonden ons plotseling temidden van allemaal kleine, oude houten boerderijtjes, pal naast en tegenover mekaar. Overal stonden en liepen koeien en schapen, vrouwen waren aan het wassen bij een waterput, mannen in lokale klederdracht zaten te keuvelen op een klein pleintje dat ook dienst deed als volleybalveldje, temidden van de boerderijen en door hele smalle steegjes kwamen we uiteindelijk bij ons guesthouse. We bevonden ons in een totaal andere wereld als de drukke, toeristische straatjes waar we doorheen gereden waren, zo leek het.
Het guesthouse was mooi, gezellig, met een binnenplein, een kamer met terras er voor en uitzicht op de groene bergen.
We hebben hier drie nachten en twee dagen verbleven. Lekker rondhangen, wat lezen, schrijven aan dit verslag, terrasje pakken....prima.
Omdat de bus naar McLeod Ganj, onze volgende stop, al vol was, besloten we maar een privéwagen te huren. Dat kon voor een schappelijke prijs, omdat de chauffeur terug moest naar Dharamsala, vlak onder McLeod Ganj. Een mooie tocht wederom, door groene bergen, langs mooie valleien en met de allerlekkerste thali ooit als lunch.
Het laatste stuk, van Dharamsala naar Mcleod Ganj, was zó steil dat je soms bijna dacht dat de auto achterover zou vallen.
McLeod Ganj, de residentie van de Dalai Lama, de spirituele leider van Tibet, bleek een sfeervol, chaotisch, typisch Indiaas dorp te zijn. Hier komt iedereen om de Tibetaanse sfeer te voelen, om yoga te doen, de Dalai Lama te ontmoeten, cursussen Tibetaans-boeddhistische filosofie te volgen en meer van die dingen.
Een ware Tibetaanse nederzetting dus. We vonden een goed hotel, Green Hotel, tegen de flanken van de berg, met uitzicht over McLeod Ganj. We hebben hier drie nachten geslapen en zijn o.a naar het Norbulingka Institute geweest, in 1988 opgericht ter het behoud van traditionele Tibetaanse kunstvormen en waar ook lesgegeven wordt in Tibetaanse kunstvormen zoals het schilderen van "Thangka's", afbeeldingen van boeddhistische figuren en symbolen, houtsnijwerk, vervaardiging van metalen beelden en sculpturen en houtbeschildering. We kregen een hele goede rondleiding met prima uitleg en het was echt werkelijk prachtig om te zien met hoeveel toewijding en precisie al die mooie dingen werden vervaardigd. Het was bovendien een prachtig complex, met een tempel, winkel, museum, mooie tuinen... Dit is echt een bijzonder en waardevol instituut.
Maar goed, inmiddels zijn we ruim een week verder en we zijn al een paar dagen naar Amritsar geweest. Inmiddels zijn we weer terug in McLeod Ganj, of eigenlijk vlakbij, in Dharamkot. En hier zijn we nu bezig met een 5-daagse.......yogacursus! Jazeker!
Over al deze belevenissen zal ik echter in een volgend verslag schrijven. Dit verslag lijkt me zo wel lang genoeg...
Hopelijk hebben jullie er van genoten. Reacties blijven welkom!
Er komen nu nog twee verslagen, tot het eind van onze reis.
De foto's zal ik binnen een paar dagen plaatsen, dus hou de website in de gaten.
Hier gaat alles uit-ste-kend, hopelijk in Nederland ook (zomer!)
Veel liefs, Karlijn & Peter
En tot de volgende keer!
-
21 Juli 2016 - 14:40
B. J. Van Etten:
Vancouver 05:40 Hours PST
Dag allebei, weer zo'n fantastisch verslag, sowieso met smaak gelezen. Het is was toevallig, dat ik net aan jullie moest denken toen het mailtje binnen kwam. M'n buurman en z'n vrouw, gaan ook op holidays, in de buurd waar Jullie zijn. Ik heb weer genoten van je verhaal met jullie avonturen. In één woord "Geweldig":)
Heb maar véél LOL
Have a look @ my Facebook videos B. J. Van Etten
M. D. H. H. Gr.
BJ -
21 Juli 2016 - 16:42
Sjaak:
Ja hoor,hier zijn ze weer !
Ik denk zo te zien het langste verslag tot nu toe .
Jullie weten hoe ik dit nu ga oplossen en daarna zal ik jullie laten weten hoe of wat ??
In ieder geval nog veel plezier samen en hierna volgt onze reactie ! mvrgr. je liefhebbende ouders !! -
21 Juli 2016 - 19:19
Annemiek:
Door jullie verslag ben ik terug in Leh, de pas en Srinagar, boathouses etc 1994. Prachtig. Dank voor t herbeleven.
-
21 Juli 2016 - 21:45
Tante Hetty:
Lieve Karlijn en Peter,
Wat was dit een spannnnneeeeeeeeennnnnnnnnnndddddddddddd verslag, heb het in een keer
gelezen,ben te moe en zal morgen nog wat schrijven.
Liefs en bedankt ???/
-
22 Juli 2016 - 01:43
Marja:
Lieve allebei,
Wat heb ik weer gesmuld vam het verslag! Zo veel boeiende informatie. Geen saai getut! Bloemrijk en vol humor verwoord. Jullie doen niet aan roze brillen gezwam. Ik lees pure geluksmomenten afgewisseld met ontboezemingen over vieze klamme dekens... Van alles en nog wat, maar levendig en met gemak te visualiseren.
De zonsopgang, mooi beschreven. Geniet nog van elk moment en ...voorzichtig.
En ook nog dit: laat het een boek worden, ik voorspel een best seller. -
22 Juli 2016 - 16:17
Tante Hetty:
Hallo Karlijn en Peter,
Hier ben ik weer. Ja, ja het is hier eindelijk ook zomer, het werd wel tijd hoor het is nog niet veel geweest, woensdag was het hier 35.5 c, dus een beetje Indiaas temperatuur, voor de 4-daagse wandelaars niet zo prettig. Vandaag is de laatste dag en vanmorgen kwam het met bakken uit de hemel in Nijmegen.Het is weer een hele happening de binnenkomst van de wandelaars, Willem Alexander was er ook omdat het de 100ste keer was.
Ik ben het met Marja eens dat dit geweldige reis verslag van jullie, een boek moet worden.
Peter je schreef over Thangka`s die ze aan het schilderen waren in het Instituut, hebben jullie ook Mandala`s gezien, [ Tibetaanse cirkels ] of is dat hetzelfde ????. Het zal inderdaad heel indrukwekkend geweest zijn, dat hebben jullie ook maar weer kunnen zien. Wat geweldig dat jullie dit allemaal kunnen beleven, zo`n andere cultuur en natuur en volkeren, dit vergeten jullie nooit meer, al wordt je 100. Hier blijf je van genieten.
Nog een week of 6 en dan komen jullie weer naar Amsterdam, het zal wel even wennen zijn, denk ik.
Hele fijne weken nog, ik verheug me op het volgende verslag !!!
Liefs tante Hetty
-
23 Juli 2016 - 16:14
Scarlett :
Jeetje, het is iedere keer weer genieten van jullie verslag. Enne Peter nog van harte met je 50ste. Liefs Scarlety -
24 Juli 2016 - 08:27
Vincent:
Hallo Karlijn, Peter,
Voelen ons zeer bezwaard, maar eindelijk hebben we tijd ingeruimd om jullie (onze buitenland correspondenten) verslagen te lezen. Spannend, enerverend, gevaar voor eigen leven, smakelijk, confronterend, discussievol, miscommunicatie enz. alle ingrediënten om dit te gaan uitgeven. De schrijvers van de Lonely Planet zijn volgens mij ook zo begonnen.
Eind komt in zicht en overbodig om te zeggen; geniet er van.
Groeten uit Hawaii, aloha, Annemoon & Vincent -
25 Juli 2016 - 11:34
Tante Hetty:
Hoi Karlijn en Peter,
Zojuist de mooie foto`s bekeken,wat zijn die houseboats prachtig hè.
Fijne weken nog, ik ben benieuwd waar jullie nog naar toe gaan, maar dat lees ik wel in de volgende verslagen.
groetjes tante Hetty -
25 Juli 2016 - 19:49
Heleen:
Dank jullie wel weer voor dit fantastische verslag! Heel veel plezier nog de laatste maand...
Groetjes, Heleen
-
26 Juli 2016 - 21:55
Karel:
Heerlijk Karlijn en Peter, hoop dat jullie nog veel meer dingen zullen zien en meemaken.veel plezier -
26 Juli 2016 - 22:07
Tante Mies:
Lieve Karlijn en Peter, weer erg genoten van jullie verhalen. Zit vreselijk jaloers te wezen. Ondertussen roeien wij hier ook lekker door.
Nog van harte gefeliciteerd Peter !!
Liefs en kussen , Mies -
27 Juli 2016 - 02:07
Liesbeth:
Heerlijk verhaal weer :-
Zie jullie van de week. Xx -
29 Juli 2016 - 18:46
Carla:
Lieve Karlijn en Peter,
We zijn er weer echt voor gaan zitten om jullie vervolg van de reis te lezen.
Weer zo spannend en dan ook wel fijn te lezen dat de reis langs de smalle wegen goed is gegaan. Wat maken jullie bijzondere dingen mee. Ook leuk om weer de foto's te zien.
Geniet nog van de laatste maand van jullie reis en wij kijken weer uit naar de verhalen van Indonesië.
Liefs Fokko en Carla
-
10 Augustus 2016 - 11:04
Ignaz:
Beste Peter en Karlijn,
Dank voor jullie verslag. Net terug van een mooie trip in Zuid Spanje met bezoeken aan Sevilla, Cadiz, Jeres de la Frontiera en Tarifa. Dit keer met bijzondere interesse gelezen; jullie ervaringen in Srinagar en de provincie Jammu & Kashmir: Ladakh. Zoals ik je de laatste keer vertelde tijdens het bacchanaal in in Nam Kee, hebben Machteld en ik die regio in augustus 1995 bezocht, wij waren toen 28 jaar. Een wereld van verschil, alhoewel…. De gelijkenissen zijn verbluffend!
Wij hebben de trip gemaakt vanuit Delhi, naar Manali, Keylong en uiteindelijk Leh. Srinagar was destijds te gevaarlijk; twisten tussen het regeringsgezinde leger van India, en de 'rebellen' die strijden voor een onafhankelijke provincie.
De ervaringen die jullie hebben opgedaan zijn heel herkenbaar, geweldig! Wat ik mij bovendien herinner is de misselijkheid door de dieselmotoren, de grote hoogte en het gebrek aan eten. Daarnaast natuurlijk de ongekende schoonheid van de bergtoppen, de groene dalen, de immense vlakten, de bijzondere door zon en droogte gelooide koppen van de mensen. Wij noemden het soms wel een 'inferno': de trip met de bussen op de smalle onverharde wegen, klinknagels geslagen in de banden ter reparatie van de scheuren, de vaten diesel op het dak, de wonderbaarlijke stuurkunsten van de chauffeurs die blauwe tulbanden droegen. Caterpillars die de weg moesten ruimen; wij zaten vast bij Keylong en moesten daar overnachten. Niets te eten, geen stromend water, een peertje aan het plafond in het hostel, een mandibak water, een vies touwbed om op te slapen. Het was het allemaal waard!
Ik heb de Lonely Planet India (een vergeeld, vies ruikend exemplaar) er nog even bijgepakt: op 15 augustus 1995 zaten we in Leh. We maakten een trektocht met 2 duitsche knapen en een gids voor 4 dagen naar Stok-La. Prijzen van de Guest Houses varieerden van 50-200 Rs. Let wel, geen internet!. En ook; kennelijk zitten de Israeli er nog steeds!
De passen werden bijna gesloten, zodat wij eind augustus nog net terug naar Manali konden komen. Vervolgens zijn wij naar Rajasthan gegaan, maar dat hebben jullie 5 jaar geleden gezien.
Ik geniet van jullie verhalen, en weet dan ook wel weer een heerlijk kopje koffie uit mijn Jura machine, een boterham met AH hagelslag en een volkskrantje extra te waarden.
Geniet verder, groeten ook van Machteld,
LLAP (live long en prosper)!
Groet, Ignaz -
12 Augustus 2016 - 22:54
Cees En Riet :
Ik zie al uit naar het verslag over yoga , succes ermee , het blijft leuk . Gr .Cees en Riet . -
15 Augustus 2016 - 10:53
Charles:
Hi Peter en Karlijn,
Als eerst Van Harte Gefilsteerd met je verjaardag!
Ik had je wel eerder willen feliciteren maar dan had ik je verslag ook eerder moeten lezen...
Weer zo'n geweldig verslag maar dat ben ik inmiddels wel gewend. Van de week lees ik weer een volgende aflevering en van jullie genieten, geniet ik mooi maar even mee!
Groeten Charles
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley