Feest op Siquijor: Bon Jovi, Bee Gees en Barbara - Reisverslag uit Srinagar, India van Peter en Karlijn - WaarBenJij.nu Feest op Siquijor: Bon Jovi, Bee Gees en Barbara - Reisverslag uit Srinagar, India van Peter en Karlijn - WaarBenJij.nu

Feest op Siquijor: Bon Jovi, Bee Gees en Barbara

Door: Peter

Blijf op de hoogte en volg Peter en Karlijn

29 Juni 2016 | India, Srinagar


Hallo iedereen in een hopelijk zomers Nederland!

Het is weer zover, tijd voor een kakelvers verslag van onze belevenissen......in de Filipijnen!
De laatste keer eindigde het verslag bij onze eerste dagen op het eiland Siquijor. Daar pakken we dus de draad gewoon weer op.
Nu we inmiddels in India zijn en kunnen terugkijken op ons verblijf in de Filipijnen, kunnen we welhaast concluderen dat Siquijor absoluut het meest relaxte eiland was. Niet zo gek gezien het feit dat dit ook verreweg het kleinste eiland is dat we bezochten. De weg langs de kust rond het gehele eiland is een kleine 80 kilometer lang, dus dat zegt genoeg....

Voor ik verderga: de beheerders van de waarbenjij.nu-website hebben een deel van het vorige verslag laten verdwijnen toen ze, op mijn verzoek, iets hebben aangepast. ( ik heb nl. ontzettend veel problemen met het plaatsen van de verslagen, door allerlei technische gebreken, een wonder dat het nog steeds lukt. Ik zal de details besparen).
Het ontbrekende deel heb ik inmiddels weer toegevoegd. Het ontbrekende deel begint met "Een prachtig bochtige weg....", ergens onderin. Even zoeken.....

Enfin..... Nu verder met het nieuwe verslag!
Siquijor dus.....
Vanaf ons guesthouse in Loboc besloten we de tricycle te nemen naar de haven. In een driewieler, met z'n tweeën in de zijspan, de rugzakken met een touwtje achterop vastgemaakt, hobbelden we ronkend en stuiterend ruim 20 kilometer een uur lang naar de hoofdstad Tagbilaran, naar de haven. Rond 11 uur vertrok de boot, we zaten weer lekker op het bovendek. Eerst naar het eiland Negros - daarover later meer - en vervolgens naar Siquijor. Heerlijk, op open zee, we zagen Bohol in de verte steeds kleiner worden en aan de andere kant kwam Negros, met z'n hoge bergen, omringd door fraaie wolkenpartijen, steeds dichterbij. Daarna nog een uurtje naar onze eindbestemming, totaal zo'n drie uur varen.

Toen het eiland naderde voelden we het al aankomen. Topplek. Een piepkleine haven, links een schilderachtig strandje met wuivende palmbomen, wit zand en turquoise gekleurd water op de voorgrond. De zon scheen weldadig. We stapten uit, even wachten op onze rugzakken en even later wandelden we over de kleine kade. We wisten nog niet of we naar het noorden, naar Larena, zouden gaan of het zuiden, San Juan. Allebei leek ons leuk. San Juan zou ietsje drukker zijn. Alle klaarstaande tricyclechauffeurs raadden ons de laatste locatie aan. Zegt natuurlijk niks, maar goed. Het werd San Juan. Weer een tricycle, 10 km rijden. Het eiland bleek, althans langs de zee, niet al te heuvelachtig en dun bevolkt. Je voelde de eilandsfeer. Heel gemoedelijk, heel ontspannen.
We lieten ons afzetten bij "JJ's backpackervillage & café". Veelbelovende naam.
Het zou een schot in de spreekwoordelijke roos blijken. Vooraan een veranda met receptie en een barretje. We vroegen de jongen achter de bar of er nog een kamer was voor deze twee olijkerts en hij ging ons voor door het voorste gedeelte, waarachter zich een smal, lang terrein bevond, eindigend op.....het strand! Hij toonde ons een mooie, hoge maar niet al te grote kamer, gemaakt van hardhout en bamboe. Gedeelde douche en wc, zoals alle kamers hier, maar we dachten ach, vooruit maar een keer. 600 pesos, € 12, dus niet duur. Is ook wat waard.
Achteraan, bij het strand, was het huis van de Australische eigenaar met z'n vrouw, een klein restaurantje, daarvoor twee kamers met veranda, waaronder de onze, daarvoor nog twee kamers, de douches en wc's en de keuken en de slaapzaal. En vooraan dus de receptie. Heel sfeervol, wel heel basic, maar schoon, mooi en gezellig. Het voelde meteen goed. Hangmat aan het strand, stukken boomstam als stoeltjes in het zand, een paar tafeltjes. Heerlijk. Het strand was klein maar mooi. Op het zuidwesten. Omdat de regentijd op het punt van beginnen staat, komt de wind nu ook meestal uit het zuidwesten, de moesson-wind, waardoor er veel zeewier aanspoelde. John, de eigenaar, was elke dag ijverig het strand aan het schoonmaken.

De eerste dag alhier vernamen we dat in het nabijgelegen San Juan elke vrijdag live-muziek is, in Ceasar's place, een openluchtlocatie even buiten het dorp. Scheen heel gezellig te zijn en van over het hele eiland komt men hier naartoe. En wat een geluk, de volgende dag was het vrijdag!
We hadden voor de hele week dat we hier zouden verblijven een motorscooter gehuurd, en omdat JJ's zo'n 2 kilometer buiten San Juan lag, kwam hij ook hiervoor van pas.
Maar eerst even een hapje eten. We vonden in San Juan een heel plezierig ogend barbeque-restaurantje. De naam: Rastaman. Gewéldig. Enkele tafeltjes buiten, een klein gebouwtje met keuken, een barbeque voor de deur. Hier hadden we wel zin in. Aan de rand van de rondweg over het eiland, aan de overkant het strand, je rook en hoorde de zee. En de muziek: reggae. Voornamelijk Bob Marley maar ook wat onbekendere reggae. Alle cliché's die je kunt bedenken bij deze atmosfeer bleken van toepassing.
We bestelden BBQ-fish. Dat bleek tonijn te zijn vandaag. Heerlijk. Het duurde wel even, maar daar waren we inmiddels aan gewend in de Filipijnen. "Je moet hier geen haast hebben", zoals we dan altijd tegen elkaar zeggen. De eigenaresse bracht het eten en maakte een praatje met ons. Ze vertelde ook over Ceasar's place, ze had er zelf jaren gewerkt en raadde de live-muziekavond van harte aan.
Het feest zou pas rond half tien beginnen en omdat we rond acht uur uitgegeten waren, gingen we nog even aan de bar zitten bij JJ's. Even na negenen pakten we de motor en vertrokken vol goede moed. Net na San Juan, nog een kilometer verwijderd van Ceasar's place, vlak na een bocht voelde ik de achterband in een nano-seconde leeglopen. K.. met peren..... Dankzij mijn voortreffelijke stuurmanskunst en eindeloze koelbloedigheid liet ik, na het gas losgelaten te hebben, de motor rustig naar de kant rollen. Ruim 2 kilometer van huis, bijna niemand meer op straat... We besloten de motor aan de kant van de weg te parkeren en er zat niets anders op dan naar huis terug te lopen. Doodstil op straat, pikdonker en af en toe wat verlichting van een huis langs de weg, wilde honden die blaffend achter ons aan liepen (ze doen gelukkig niks)....leuk is anders. En oh ja, nog steeds die klamme hitte. Uiteindelijk weer bij JJ's aangekomen namen we een biertje en bedachten al dat we ons plan maar moesten schrappen. John vroeg waar onze motor was. Langs de weg, zeiden we. Dat leek John niet zo'n goed idee, volgens hem was er een grote kans dat de motor gestolen kon worden. Hij stelde voor om ons naar de motor te brengen zodat we deze naar het vlakbij gelegen politiebureau konden duwen. Daar konden we hem dan achter het hek parkeren. Heel aardig, en dat gingen we dus ook doen.

Gelukkig bleken later nog wat mensen van het guesthouse naar het feest te willen en John wilde ons tegen een kleine vergoeding wel brengen. Even later vertrokken we met z'n achten. Eenmaal aangekomen zagen we al rijen motors en scooters langs de weg staan en de muziek klonk in de verte.

Toen we naar binnen gingen door een poortje, zat er een vrouw aan een tafeltje om entreegeld te innen. 10 pesos, 20 cent. Sympathiek, want zo werd er geen al te hoge drempel opgeworpen voor de bepaald niet bemiddelde eilandbewoners.
Eenmaal binnen bleek het hartstikke druk te zijn. Alles in de openlucht, een barretje met een klein overdekt terras ervoor, verder zat iedereen aan tafeltjes rondom het podium met daarvoor een ruime vloer waar men de band kon bekijken en dansen.
En zowaar, de band bleek strak, enthousiast en energiek te spelen. De vloer was stampvol, alle tafeltjes bezet en er werd in ruime mate gedronken. Veel grote flessen Tanduay-rhum op tafel, de lokale favoriete drank. Bruine rum, lekker! De sfeer was bijzonder vrolijk, feestelijk en uitgelaten. Er werd uitbundig en zeer soepel gedanst. En het moet gezegd: met name de jonge Filipijnse meiden maakten er een waar dansfeest van. Soepel, uitdagend en zelfverzekerd wonden ze ook menig westerling om hun vingers. Ook opvallend veel transgenders en homo's, hetgeen je op zo'n klein eiland in een zwaar katholiek land niet direct zou verwachten, maar wel fantastisch om de diversiteit in het publiek te zien.
In de lange pauzes tijdens het optreden werd er dampende, swingende, opzwepende house en dance gedraaid, afgewisseld met zuid-amerikaanse ritmes. De deejay reeg de plaatjes haarfijn aan mekaar, terwijl hij constant joelde "put your fucking hands up in the áááir !!!". Het is een waar genot om te zien hoe de lokale bevolking uit z'n dak gaat en je merkt dat deze vrijdagavond een wekelijks hoogtepunt is op het eiland.
Het was ook opvallend om te zien hoeveel Filipijnse meiden liepen te flirten met westerse toeristen. Je ziet sowieso veel westerse mannen met Filipijnse vrouwen in dit land. Toch een soort win-winsituatie: de vrouw heeft een man met wat meer financiële armslag, de man heeft een mooie Filipijnse vrouw en vaak een permanente plek in een prachtig tropisch land. Wat je er verder ook van mag vinden.
Hoe dan ook, het was een geweldige avond. Ook wij hebben nog heerlijk gedanst. Het was een feest om te zien en te horen.
En ja, rond half twee was het ineens afgelopen. Naar huis, dus. Maar hoe? We dachten dat er wel tricycles klaar zouden staan, maar nee dus. Bijna iedereen was op de motor. Een vrouw die we aan het eind van de avond spraken wilde wel helpen. Ze regelde een jongen die ons voor 100 pesos wel op de motor naar huis wilde brengen. En zo reden we, even voor tweeën, met z'n drieën op één motor de donkere nacht in. Rustig, hij had kennelijk niet gedronken, en we werden keurig voor de deur van JJ's afgezet. Heeeeel voldaan.
En onze motor dan? De volgende ochtend liet ik me door een tricycle afzetten bij het politiebureau, nam de motor mee naar kleine motorwerkplaats even verderop waar de binnenband in een mum van tijd werd verwisseld, een zogenaamde "vulcanizing shop", die je hier overal tegenkomt (vulcanizing is een chemische reparatiewijze van binnenbanden, kort gezegd).

De dag erna, op zaterdag, was er in het kleine park in San Juan ook live-muziek. We reden terug na weer een bezoek aan de Rastaman en zagen dat het park vol met mensen was. Op een klein podium stonden drie vrouwen te zingen. Covers van westerse hits, afgewisseld met Filipijnse hits. Wij erheen. Ook hier een kleine bar waar drank en eten werd verkocht. De sfeer was wat meer ingetogen dan de vorige avond maar het was heel sfeervol. En de dames konden echt ontzettend goed zingen. We waren gewoon verbaasd. Een hit van Barbara Streisand werd meerstemmig gezongen en het was prachtig.

Ook de derde avond was een absoluut hoogtepunt. De dag begon bewolkt met regen. Rond de middag werd het droog, maar de zon zou zich pas aan het eind van de middag laten zien. We bleven dus wat op het erf hangen. Rond twaalf uur vroeg John of we trek in een lunch hadden. Hij was jarig. Een handvol andere reizigers, wat personeel en John met z'n vrouw zaten aan een lange tafel bij het strand. We schoven aan en kregen een heerlijke lunch voorgeschoteld. Verse kip, grote garnalen, noodles, watermeloen, ijs en bier. Dat kon slechter allemaal....

We hadden een dag eerder kennis gemaakt met Danny en Marijke (leuke naam) uit Duitsland. Ze hadden elkaar ontmoet in Australië, waar ze allebei een tijd hadden gewerkt. Totaal hadden ze drie jaar in Australië en Nieuw-Zeeland verbleven en gewerkt en nu waren ze samen een paar maanden op vakantie in Zuid-Oost Azië, waarna ze zich in Canada wilden gaan vestigen. Een leuk stel waar we veel mee zouden optrekken. Ook hadden we kennisgemaakt met Lee, een koele kikker uit Jersey, Engeland, die net bezig was met een twee jaar durende reis. Baan opgezegd en gaan met die banaan. Relaxte jongen, vol met tattoo's, een baard, zongebruind, heel sympathiek.
Aan het eind van deze wat bewolkte dag brak de zon zowaar door en toen we naar het strand liepen, zo'n twaalf stappen vanaf onze kamer, om van de namiddagzon te genieten, zaten er vier Filipijnse mannen van hun zondagmiddag te genieten. Veel gelach, veel rum. We gingen er vlak naast zitten en even later kwamen ook Lee, Danny en Marijke er bij en later nog wat anderen die hier ook verbleven. Lee bleek een groot gitaarliefhebber, als sinds z'n vierde jaar. Hij had ook een gitaar mee op reis, waarmee we hem al de eerste dag hadden gesignaleerd, heerlijk tokkelend in de hangmat. Toen het gesprek op muziek kwam, vroeg één van ons of hij geen zin had om wat te spelen. Dat had hij wel. Danny bleek ook een gitaar bij zich te hebben en zo ontstond er geleidelijk aan een heerlijk sfeertje op het strand. Danny en Lee gitaarspelen, Danny zingen, en de anderen dienden steeds verzoeknummers in. Onze Filipijnse vrienden, die wat eerder begonnen waren, wat sneller dronken en dus al aardig in de bonen waren, bleven maar vragen om " Bon Jovi!, Bon Jovi!", tot hilariteit van de rest. Bon Jovi was nou niet de meest geliefde band onder de aanwezigen. Nou, vooruit, één liedje dan. De Filipino's boden steeds gul hun fles Tanduay aan en dat lustte iedereen wel. Tussen de biertjes door. Wij vonden het een beetje lullig om alleen maar drank aan te nemen van ze, dus haalde ik ook maar een literfles rum. € 2,60 omgerekend, daar laat je het niet voor staan.
En zo steeg de stemming, terwijl de zon achter de bergen van het naastgelegen eiland Negros langzaam onderging, de bergen omringd door de mooiste wolkenpartijen die je je maar kunt voorstellen.

En zo werd het langzamerhand een legendarisch mooie, sfeervolle, spontaan gezellige avond. Een echte ouderwetse kampvuursfeer op het strand. Maar dan zonder kampvuur. De Filipino's waren ook echt heel leuk, gezellig en komisch. Ze spraken ook goed Engels. De ene was brandweerman, een ander electriciën, de derde was politie-agent en de vierde werd steeds de gangster genoemd. Zo zag hij er eigenlijk ook wel uit. Hij bleek uiteindelijk taxichauffeur op het eiland Cebu te zijn.
Er werd ook echt fantastisch goed gitaar gespeeld. De gitaar van Danny klonk wat luider, omdat Lee een wat kleinere reisgitaar bij zich had (Danny was sowieso wat dominanter), maar juist het spel van Lee was werkelijk fenomenaal virtuoos.
We waren allemaal gelukkig in het moment, het was bijna magisch. Zo'n avond kun je niet plannen, zo'n avond ontstaat gewoon....
Omdat John jarig was werd er nog even "happy birthday" gespeeld en uiteraard "down under". John zat even verderop glunderend en ook ietwat emotioneel te genieten op z'n terras, in de hoek, en zag dat het zo goed was.
We bleven de hele avond op het strand, verhalen vertellen, muziek luisteren, lachen, drinken en aan het eind bleven Danny en ik nog even zitten, tot een uur of drie, want die laatste fles rum moest nog echt even op. Prachtige filmpjes gezien over Australië, dus de volgende reisbestemming is al duidelijk.... En de volgende dag was ik niet heel fris meer.
Een avond die we voor altijd in onze gedachten met ons zullen meedragen.

De dagen die zouden volgen stonden alledrie in het teken van.....on the road! Op pad met de motor. Eerst gingen we, met Lee, Danny en Marijke (op reis noemde ze zich Milly) een tochtje maken. Eerste stop een eeuwenoude, metersdikke boom, vol met lianen en een visvijver er voor. Leuke stop, leuk om te zien, en weer verder. Op weg naar de watervallen (Cambugahay falls). Werkelijk een prachtig geheel van meerdere watervallen, middenin de jungle met schitterend groenblauw gekleurd water. Een oase. Heerlijk zwemmen, van de waterval afspringen in een lekker koel meertje. Het echte vakantiegevoel. Heel ontspannen allemaal.
De laatste stop werd het kleine, maar schitterend gelegen Salagdoong-strand, aan de andere kant van het eiland. Tijdens de hele tocht, heen en terug totaal zo'n tachtig kilometer, viel op hoe schitterend mooi ook dit eiland is. Prachtige wegen, heel weinig verkeer, nu en dan een paar huisjes, rijstterrassen omzoomd door palmbossen en zo nu en dan een schitterend uitzicht over de zee. Bij het strand was een rots waar je vanaf kon springen. Twee hoogten: rond de 11 en 9 meter. Danny, Milly en ik wilden wel, maar als je eenmaal op de plek staat om te springen, is het écht hoog. Omdat het water glashelder is, kijk je heel ver de diepte in. En dan heb ik het over 9 meter.... Na enige aarzelingen hebben we alledrie gesprongen. En dat gaf toch wel heel veel voldoening. High-fives alom. Een heerlijke dag met een leuke groep mensen. Het kan hier niet op.

Met z'n tweeën hebben we de volgende dag een rondje eiland gedaan. Wat blijft het toch een heerlijke bezigheid om met een motor op een schilderachtig tropisch eiland lekker onbekommerd rond te rijden en te genieten van de vrijheid, de frisse lucht, de oogverblindende natuur, cultuur, de mensen.... Elk stuk weg was toch weer steeds anders. We zijn nog naar Larena geweest, de plek waar we ook heen hadden gekund. We bleken achteraf de beste keus gemaakt te hebben, alhoewel we bij het guesthouse waar we dus niet voor hebben gekozen nog wel heerlijk geluncht hebben aan het strand. Het was er echter wel erg verlaten.

De derde en laatste motordag zou toch de mooiste en indrukwekkendste worden.
Het midden van het eiland is het meest dunbevolkte en dichtbegroeide deel van het eiland. Hier zijn wel behoorlijke heuvels. Er zou hier een nationaal park en een mooi uitzichtpunt zijn. We reden die dag voor het eerst niet over de weg die rondom het eiland voert. We hadden een plattegrond en konden redelijk makkelijk een heel smal zijweggetje vinden dat naar het hoogste punt van het eiland zou moeten leiden. Al na enkele meters bleek dat we een geweldige tocht zouden gaan maken. Nóg minder verkeer, jungle, heel weinig huizen, maar ook klam. Je merkte al snel, wanneer we toch een paar mensen zagen, dat hier niet heel veel toeristen komen. De mensen keken je soms ietwat verbaasd en schuchter aan. Maar wat een overweldigend mooie jungle traden we tegemoet. Op een gegeven moment waren we toch even de weg kwijt. Een voorbijganger op de motor stopte en bood aan om ons voor te gaan. Heel vriendelijk.
We stopten in Cantabon, een piepklein gehucht, diep in de jungle. Het was er bloody hot en zeer vredig. Een klein pleintje met daar omheen wat huizen. We lustten wel een koud colaatje en vonden aan het pleintje een klein winkeltje met ernaast een kleine, overdekte ruimte waar mannen zaten te kaarten. Fles rum op tafel, om 11 uur 's ochtends. We gingen er gezellig bij zitten en we werden allerhartelijkst ontvangen. Een oude, vriendelijke man sprak ons aan. Hij bood ons rum aan, maar dat was ons effe te vroeg. Hij vertelde dat hij jarenlang bij de overheid had gewerkt, nu met pensioen is, in de zeventig en erg gelukkig met z'n rustige leven. En lekker een borrel op z'n tijd. Toen z'n vrouw aan kwam lopen, stelde hij ons aan haar voor als "my new friends". We namen even later afscheid en reden verder, de jungle in.
John had ons al gewaarschuwd dat het in het binnenland glad kon zijn vanwege veel mos op de weg. En hij had gelijk. Maar rustig rijdend, genietend van het prachtige regenwoud, ging het prima. En die mos zegt veel over de extreme vochtigheid. Toen we afstapten om via een paadje door de jungle naar het uitzichtpunt te lopen, merkten we hoe ongelooflijk heet en klam het was. Alleen vogels en verder doodstil. Het uitzichtpunt was helaas door een aantal hoge bomen omgeven, maar de open plekken boden een mooi uitzicht over het eiland, met in de verte de blauwe zee. We reden verder, heel rustig, om te genieten van de natuur, de rust. Elke bocht bood weer een nieuwe verrassing en nu drong de schoonheid van dit prachtige eiland pas echt tot ons door. In het kleine havenplaatsje Lazi aten we een hamburger en dronken we een overheerlijke, kakelverse mango-shake. Nog een paar uurtjes lekker zwemmen en zonnen op Salagdoong-beach en toen we weer huiswaarts gingen, besloten we ook weer door het binnenland terug te gaan. Een juiste keus, zo bleek. Nu reden we weer over wegen waar we nog niet eerder waren en we werden nu verrast door prachtige vergezichten, weer door de dichte, vochtige jungle en door kleine, afgelegen dorpjes. Prachtig licht door de laagstaande zon, even stoppen in een dorpje voor een biertje, zitten op een bankje voor een klein dorpswinkeltje, beetje kletsen met de mensen, wat een heerlijk eiland, wat een sfeer, wat een natuur...

Toen ik op een avond met John stond te kletsen, vertelde hij dat hij, voor hij naar de Filipijnen vertrok, muziekfotograaf was. Veel artiesten gefotografeerd en concerten. Hij vroeg wat mijn favoriete muziek was en ik vertelde over de Smashing Pumpkins. Oh, zei hij, Billy Corgan (zanger/gitarist van de band, red.) ken ik goed, daar heb ik veel mee gewerkt. Huh?.. Wat zeg je? Dát was even een aangename verrassing! Hij beloofde mij dat hij in z'n archief zou kijken en een mooie foto naar me op zou sturen. Dat lijkt me een héél goed idee....
Ik vertelde over wat ik allemaal doe en gedaan heb in Nederland, waarop John zei: "You have an interesting life". Dat moet jij nodig zeggen, zei ik tegen hem.
Hij bleek ooit begonnen te zijn met een karaoke-bar, maar vanwege de verslechterende economische situatie hadden de locale bezoekers op een gegeven moment geen geld meer om te komen. Uiteindelijk besloot hij dan maar een guesthouse te beginnen. Hij was nog niet klaar of reisgids Lonely Planet kwam al langs en schreef een lovende recensie. En toen kwamen de gasten, in overvloed. En terecht. De sfeer, de filosofie, de locatie, alles is precies goed.
En er wordt weer uitgebreid. Toptent.

Eén avond kan niet onvermeld blijven. De karaoke-avond!!
We gingen de voorlaatste avond met Danny en Milly eten bij een restaurantje aan zee, naast een brug. Onderweg liepen we langs een huis waar een vrouw, met de ramen open, loeihard stond mee te zingen met de karaoke op tv, heel grappig. Totaal geen gêne.
Bij het restaurant stonden alle tafels buiten, een grill langs de weg en een kleine keuken. Prachtig uitzicht op de zonsondergang, heerlijk eten van de barbeque en achter het restaurantje was, zoals op ontelbare plekken in de Filipijnen, karaoke aan de gang. Luidkeels zat een groep mannen beurtelings te zingen. Internationale en Filipijnse klassiekers.
Na wat biertjes besloten we spontaan om mee te doen. Nog meer bier.
Karlijn nam het initiatief en had "school" van Supertramp uitgekozen. Dikke lol, want dit nummer was bijna niet te doen, zo moeilijk. Het grappigste was dat het nummer voor meer dan de helft instrumentaal bleek te zijn. Daar sta je dan met de microfoon in je hand, terwijl de muziek doorspeelt.... Waarop Milly heel gevat zei: die wil ik ook wel zingen!
Ik koos "Wherever i lay my hat, that's my home", van Paul Young. Ook niet te doen. Zo vals als een kraai. Danny kon aardig zingen en Milly was niet te verstaan.
Karlijn koos vervolgens "Gimme gimme gimme" van Abba. Het dansen ging prima. De hele tent door. De Filipino's hadden dikke pret en wij ook.
Toen ik een nummer van Spandau Ballet koos, "through the barricades", ging het al een stuk beter.
Een hoogtepunt: Milly zingt een rustig nummer, "piano man" van Billy Joel, zittend, beetje beneveld, sigaret in de hand, als een aan lager wal geraakte nachtclubzangeres. On-ver-getelijk plaatje!
Ook een hoogtepunt: twee Filipino's die samen nummers van de Bee Gees zingen, met een hoge falsetstem. Tragedyyyyy !!! Werkelijk om te gillen! En ze zongen best zuiver. En bloedserieus! Het was verder doodstil in het dorp, de maan scheen volop aan een heldere sterrenhemel. En toen zong een man "Stand by me" van Ben E. king, maar dan in de Filipijnse versie: "Banyo queen", en wij met z'n allen de Filipijnse tekst op het beeldscherm meezingen, echt geweldig.
De eigenaar wilde bijna gaan sluiten maar we konden gelukkig nog wat bier bestellen, om de stemming nog wat te verhogen.
Terwijl honden heen en weer renden, een klein ratje kwam rondsnuffelen naar etensresten, was de afsluiter voor Milly en ondergetekende: "Champagne supernova" van Oasis. Heerlijk meebrullen. En oh ja, Karlijn ging ook nog een laatste liedje zingen. Maar toen liepen alle Filipino's weg. Toeval?
De laatste avond zouden we eigenlijk met een hele groep van het guesthouse teruggaan, omdat iedereen die dag er na zou vertrekken. Toen ik zei dat ik dan nog wat ging oefenen zei iemand heel gevat: "nee, doe maar niet!"
Helaas is het daar niet meer van gekomen.

En zo kwam er een eind aan één van de leukste weken van onze reisavonturen tot dat moment. Met enige weemoed vertrokken we van Siquijor. Op naar Negros!

In de haven leverden we onze motor in, bij de tricycle-bestuurder van wie we hem gehuurd hadden. We konden nog net de boot van 10 uur halen ipv half 12. Een meevaller. Toen we anderhalf uur later aankwamen in Dumaguete, de hoofdstad van Negros, en even later op het busstation stonden, konden we nog net de directe bus nemen naar Sipalay, een plaatsje aan de andere kant van het eiland, zo'n 120 km rijden in 4,5 uur. Vandaar wilden we naar "Sugar beach". Dit moest een geweldig strand zijn. Wel wat moeilijk te bereiken, want er zijn geen wegen naar het strand.
Tijdens de rit kregen we een prachtige indruk van het eiland, veel groter dan Siquijor. Ruiger, hoge bergen, weidser. Wederom een feest om in de bus te zitten. Muziek op en genieten maar. Dit zou wel later een heel bijzondere trip blijken, naar het strand...

Rond half 6 kwamen we aan in Sipalay, een vredig, rustig plaatsje aan zee. Er kwam direct een tricycle-chauffeur aan om z'n diensten aan te bieden. Hij zou ons naar het gehucht Nauhang brengen, zo'n 5 km verderop en vandaar moesten we met de boot een klein riviertje oversteken naar het strand.
De tricycle was letterlijk een zijspanmotor. Het zijspan was heel laag, de bodemplaat lag maar iets boven de weg. De zon stond al op het punt om onder te gaan toen we onderweg waren, langs felgroen verlichte rijstvelden, met de bergen op de achtergrond. Na een tijdje namen we een zijweggetjes, vol stenen en kuilen, de bodemplaat leek het bijna te begeven en we stuiterden over de weg, langs een klein gehucht waar men druk aan het basketballen was, met veel publiek. We hadden geen idee waar we terecht zouden komen. Onderweg sprong er ineens een jongen achterop het zijspan, dat het nu bijna leek te begeven. Na enige tijd naderden we een aantal heel primitieve huisjes, waar de mensen ons met grote ogen stonden aan te kijken. We stapten af en de jongen achterop bleek de jongen te zijn die ons wel wilde overvaren. Hij had geen gebit, alleen twee ver vooruit stekende voortanden. We liepen met hem tussen de huisjes door en daar lagen wat bootjes op de oever van een kleine zoutwaterrivier, die uitmondde in zee. De kleinste boot bleek voor ons. We konden het niet geloven. De jongen en z'n maatje, wij tweeën en vier rugzakken....pfffff, ik zag het nog niet echt voor me. De boot had wel twee drijvers aan de zijkanten. Het lukte, maar het bootje was propvol. Toen we wegvoeren stond een man aan de kant die triomfantelijk een enorme zeeslang omhoog hield. Hmmm, gelukkig staken we niet lopend het ondiepe riviertje over en ik begreep waarom. Even verderop zouden we uitstappen aan de overkant. We waren toch wel blij dat we konden uitstappen. Een klein stukje lopen door een palmbos, langs een klein strand, om een rots heen en.....daar lág me toch een stuk uitgestrekt, prachtig en leeg strand....het leek wel op de bekende scene uit de film " the beach", wanneer Leonardo Di Caprio een tropisch strand oprent.
We liepen bepakt en bezakt over het strand, terwijl de zon de zee raakte, de lucht paars en oranje kleurde, waardoor het strand en het enorme palmenbos langs het strand een magische oranje-achtige gloed kregen. De perfecte aankomst op het juiste moment. Langs het strand bevonden zich, tussen het groen, zo'n zes beachresorts, een bescheiden aantal voor zo'n strand, ruim een kilometer lang.
Op het strand zat een groep van vier meiden en terwijl wij, inmiddels behoorlijk verhit van het sjokken door het zand op zoek waren naar een verderop gelegen resort, probeerden de meiden ons te overtuigen dat het "Drift wood village", waar zij verbleven, een echte aanrader is. We besloten te kijken en het bleek een heel mooi, sfeervol, volledig uit natuurlijke materialen opgetrokken park te zijn. Hangmatten tussen de palmbomen aan het strand, een restaurant, een apart barretje, een dichtbegroeide tuin waarin verspreid een stuk of twaalf hutten stonden, gemaakt van bamboe, hout en palmbladeren, met dierennamen in plaats van nummers. Geen eentje was hetzelfde. We namen een hut met een veranda, hangmat en gelukkig weer een eigen badkamer. Eerst een koud biertje om een opnieuw fantastische aankomst te vieren, terwijl het inmiddels helemaal donker was.
We zouden hier drie nachten blijven. Luieren, lezen, zwemmen, genieten van de rust en de stilte, de zonsondergang....tsja, je kon er weinig anders doen....
Het was alleen wel érg rustig, bleek uiteindelijk. Het was echt naseizoen, er waren vrijwel geen andere toeristen, ook niet in de andere resorts en dat zorgde toch ook wel voor een ietwat desolate sfeer.
Nadat we de laatste avond nog even heerlijk na het eten in het maanlicht van de stilte en de sterren zaten te genieten op het strand, werd het weer tijd om op te stappen. Nog meer uitgerust dan we al waren. Met een bangka werden we in de vroege ochtend over zee naar Sipalay gebracht. De zon scheen weldadig en het was een heerlijke boottocht, zo'n drie kilometer varen.
We gingen weer over dezelfde route terug naar Dumaguete, nu met een overstap in Hinoba-an.

Ons verblijf in de Filipijnen was bijna ten einde. Nog een nacht in Dumaguete en dan naar het eiland Cebu, naar Cebu city. Hiervandaan zouden we vervolgens in één dag met drie vluchten naar India gaan: Cebu-Manila, Manila-Kuala Lumpur en Kuala Lumpur-Delhi.

In Dumaguete aangekomen moesten we daar overnachten, omdat we niet dezelfde dag naar Cebu verder konden. Dumaguete bleek een verrassend leuke stad, met een boulevard zowaar! We checkten in bij "Harold's Mansion", echt een guesthouse gericht op rugzaktoeristen. Goedkoop, groot en mooi dakterras met poolbiljart, druk, alles te krijgen. Een leuke plek.
De boulevard was aangenaam, de pizza die we aan de boulevard aten was zéér aangenaam. En nu kon het nog, want in India eten we zeer zeker geen pizza. Ten eerste omdat het Indiase eten veel te lekker is, ten tweede omdat de pizza's in India niet te vreten zijn.

Hoewel we dachten dat we weer een lange bootreis naar Cebu city moesten nemen, bleek er een mogelijkheid om met de bus te gaan. Nou, dat leek ons wel wat.
Eerst reden we naar het haventje van Tampi, een uurtje rijden van Dumaguete, daar reed de bus een ferry op, tussen de grote vrachtwagens. De overtocht was een half uur, de kortste vaarverbinding tussen Negros en Cebu, naar het plaatsje Bato.
Vervolgens nog vijf uur met de bus, iets langer dan verwacht.
Maar zoals jullie inmiddels van ons weten zijn lange en middellange busreizen bepaald geen straf voor ons. Ook nu was het weer genieten, al bleek Cebu een stuk dichter bevolkt. Maar onderweg vielen ons toch weer een aantal van die kleine, typisch Filipijnse "dingetjes" op. Zoals het feit dat men vaak frisdrank in plastic zakjes koopt, of dat men bijvoorbeeld kippenboutjes met plastic zakjes als handschoen eet.
Ook grappig: achterop bussen en vrachtwagens staat vaak "how is my driving? For complaints call.....". En zelfs het kleinste dorp heet je middels een bord langs de weg welkom en aan het eind staat er weer een bord met "thanks for coming, hope to see you again". En natuurlijk weer die talloze vulcanizing shops...

Al ver voor we Cebu city naderden werd het geleidelijk steeds drukker en zag je steeds nadrukkelijker tekenen van armoede. Cebu city bleek een heel drukke, chaotische stad, alhoewel de stad "slechts" een miljoen inwoners telt. Toen we al een tijdje door de stad manoeuvreerden naderden we eindelijk het "south busstation". Eenmaal uit de bus liepen we het station uit om een taxi te zoeken die ons naar "Gran Tierra Suites" kon brengen, het hotel dat we uitgekozen hadden. Het was druk, zwerfkinderen die als kleine ratjes rondzwermden, overvolle trottoirs. En héél goed op je spullen letten, dat was wel nodig. Een meisje met vuile kleren aan hield taxi's aan voor klanten. Deze taxi's mochten hier eigenlijk niet stoppen en omdat we veel bagage hadden deinsden veel chauffeurs terug. Eindelijk stopte er eentje en hij kende het adres waar we heen wilden. We moesten razendsnel onze bagage in de kofferbak gooien temidden van de chaos en instappen. Het meisje hielp, hield de deur open en vroeg een fooi. We waren zo gehaast en ietwat gestrest dat ik het afwimpelde en de deur dichttrok. Shit, dacht ik even later, dat is niet lief van mij.... Ik had ook helemaal geen kleingeld voorhanden en was niet alert genoeg... Nou ja, niks meer aan te doen.

Het hotel was redelijk dichtbij, in "uptown" (het werd sterk afgeraden om in "downtown" te overnachten om meerdere redenen). Een redelijk rustig wijkje, wel centraal gelegen, vooral laagbouw en het hotel bleek prima. Nette kamers, toch redelijk goedkoop. Even later zaten we, om de hoek bij een buurtwinkeltjes, een biertje te drinken. Voorbijgangers knikten vriendelijk, zoals we inmiddels gewend waren, verderop werd er druk gebasketbald door jongens in blote bovenlijven en het voelde prettig stads aan.
Eén straat achter ons bleek een leuk, gezellig, stikdruk visrestaurant te zitten. Hier hebben we beide avonden dat we hier verbleven gegeten. Wat een heeerlijke plek! Het eten was in de eerste plaats grandioos en er gebeurde van alles. We zaten op het kleine terras, altijd het leukst.
Twee buurtjochies, die we al zagen toen we 's middags een biertje dronken, liepen zich uit te sloven - toen we naar huis gingen vroegen ze "money", daar kon je natuurlijk op wachten - en de taxi's reden af en aan. Dit bleek een zeer populair restaurant. De barbeque-kok die naast ons stond had keiharde muziek op staan, iets wat je dus overal meemaakt in de Filipijnen, het schijnt niemand te deren. Hij was ook extreem grappig en liep steeds te dollen en gekke bekken te trekken. Verderop in het straatje hadden wat mannen een klein poolbiljart buiten gezet en met een glas rum binnen handbereik was men lekker aan het poolen. Uiteraard werden we gevraagd om mee te spelen.
De tweede avond dronken we weer een biertje voor de deur van het buurtwinkeltje en raakten in gesprek met drie vuilnismannen die hier dagelijks zitten. Dagelijks om drie uur (!)'s ochtends beginnen, tot drie uur 's middags en dan drinken, eten en naar bed. Een zwaar leven. Aardige gasten. Maar ze werden op een gegeven moment toch wel erg dronken. Tijd om te gaan. Ik kreeg nog een aansteker mee als aandenken. Weigeren was geen optie.

De enige volle dag dat we hier waren zijn we naar een van de gigantische shoppingmalls geweest, Ayala. Ook typisch zo'n Amerikaans ding. Ik had namelijk een nieuwe rugzak nodig. En die vonden we! Prachtige merkspullen zijn er te krijgen. Je verdwaalde er bijna, zo groot was die mall. Alle merken, allerlei internationale ketens. Wat een contrast met de gigantische armoede die in de grimmige buitenwijken was te zien.
's Middags nog de oude stad in geweest, downtown, en dat was inderdaad smerig, oud, druk, lawaaierig, maar toch....op de een of andere manier voelen wij ons bijna altijd thuis in Aziatische drukke steden.
We bezochten een oud fort, stelde eigenlijk geen reet voor, maar ach we waren er toch. Wat nog wel leuk was: de "Basilica Minore del Santa Niño", de heiligste van alle kerken in de Filipijnen, daterend uit 1565 maar twee keer grotendeels herbouwd. Prachtig om de devotie te zien van de Filipijnse bevolking. Hartstikke druk en heerlijk om je hier even in onder te dompelen. Duizenden pelgrims uit het hele land komen hier met name in het weekend naar toe.

En ja, de volgende ochtend vroeg op. Vier uur. Een lange dag voor de boeg, zoals al gezegd, met drie vluchten. Een lange rit in de taxi naar het vliegveld, vlak voordat de helse ochtendspits zou losbarsten en de rest van de dag zou voorspoedig verlopen. Alle security-checks en een belachelijk lange wachttijd om in te checken in Manilla even daargelaten.

Rond tien uur 's avonds lokale tijd (2,5 uur vroeger dan de Filipijnen) landden we in.....Delhi!
Vijf jaar geleden waren we hier al dus we wisten wat ons te wachten stond. Daarom hadden we ook van tevoren een hotel geboekt. En we werden ook nog opgehaald, tegen betaling uiteraard. Geen overbodige luxe, want de taxichauffeurs in Delhi zijn erg hardnekkig in het oplichten van toeristen. Het hotel gaf ons zelfs een code mee om te checken of de man die ons met een bord met onze namen op stond te wachten wel de "echte" was. Het schijnt dat oplichters soms zelfs borden namaken en je vervolgens naar een heel andere plek brengen...
Enfin, alles liep gewoon gesmeerd. We reden met onze taxi eerst over redelijk mooie brede wegen, maar geleidelijk veranderde de omgeving en merkten we dat we de oude stad naderden en vrij plotseling reden we dan toch de oude stadswijk Pahar Ganj in, waar ons hotel zich bevond.
Hoewel het rond middernacht was, was het stervensdruk op straat. En chaotisch, lawaaierig, erg smerig (dat wisten we wel, maar het was toch weer even wennen), met veel zwerfhonden, zwerfafval, uitlaatgassen, koeien, bakfietsen, veel kraampjes, riksja's, handkarren, bedelaars, noem het allemaal maar op. We bevonden ons in het hart van een Indiase miljoenenstad, de tijd leek te hebben stilgestaan. Via een heel klein, smal en smerig steegje kwamen we, het laatste stukje lopend, bij hotel "Amax Inn". Er was ook hier een dakterras, en koud bier. Nou, dan weten jullie het inmiddels wel, dan zijn deze twee avonturiers helemaal gelukkig....

We zouden hier twee nachten blijven. De enige volle dag hebben we onze verdere reis naar het noorden geregeld en we zijn de wijk ingegaan. En dat was als vanouds een feest. Weer dat heerlijke Indiase eten, in eettentjes waar de Keuringsdienst van Waren direct rechtsomkeer zou maken nadat de eigenaar dringend werd bevolen om z'n toko te sluiten. Alles ziet er ranzig uit, schoonmaken behoort in India nog steeds niet tot de prioriteiten. Maar daar zijn we na vele malen India wel aan gewend. Handen wassen, niet teveel aanraken, dan gaat het prima. Het eten is super. En natuurlijk weer die typische India-gangers. Veel hippies en pseudo-hippies. En bloedheet, maar gelukkig niet zo vochtig. Bier drinken kan hier alleen in letterlijk en figuurlijk duistere tenten. Hartstikke leuk allemaal.

We besloten, in plaats van met bussen en jeeps en weetikwatallemaal naar het noorden te reizen, de boel om te draaien. We boekten een goedkope directe vlucht naar Srinagar, in de meest noordelijke provincie Jammu & Kashmir. Vandaar gaan we dan over de weg, via o.a. Leh, Manali, Dharamsala, Amritsar en Shimla, terug zuidwaarts, met ook nog een schitterende treinrit voor de boeg.
En met dat plan zijn we inmiddels begonnen! We zitten al enige dagen in Srinagar. Bij het vliegveld staat een groot bord met de euforische tekst "welcome in paradise on earth" en we kunnen jullie zeggen: daar is weinig tot niets aan gelogen!

Maar daarover, en het vervolg, meer in ons volgend verslag.
Morgen een tweedaagse reis via Kargil naar Leh, over ruim 400 kilometer. We hebben er zin in!

Tot de volgende keer, hier gaat alles, zoals jullie misschien ook wel verwachten, helemaal naar wens! We hebben weer foto's bijgevoegd. Die zet ik er straks bij. En dus een update van het laatste verslag...

Veel liefs en de groeten,
Karlijn en Peter




  • 29 Juni 2016 - 13:24

    Astrid Van Tunen:

    Ik heb weer genoten van je verhaal met jullie avonturen. Geweldig.


  • 29 Juni 2016 - 13:30

    Janneke :

    Ha die Peter en Karlijn!

    Wat beter dan een reisverslag op een rustige woensdagmiddag! Wat leuk om te lezen allemaal! Vaak nauwelijks tijd vanwege de voorbereidingen op Calimero thema maand en daarnaast natuurlijk nog het DNA en dé identiteit van Beverwijk. Verder zal ik niet in detail treden want ik weet hoe emotioneel je wordt aan de gedachte dat je dit allemaal moet missen. Maar misschien vrolijkt dit je enigszins op: alle notulen van de afgelopen maanden zijn gebundeld en liggen op je te wachten als je weer terug bent! Wat leuk dat je John tegen bent gekomen! We hebben niet eens doorgehad dat hij weg was. En wat een kleurrijk verleden, je zou het niet achter hem zoeken! Had net nog even een tête-à-tête met René, hij zit er echt doorheen sinds jou vertrek. Hij heeft zich lang groot gehouden maar toen ik hem net een foto van jou liet zien brak hij. Daarom heb ik een kalender voor hem gemaakt zodat hij de dagen kan aftellen tot dat je weer hier bent. Ik hoop gewoon dat hij snel weer in zijn eigen kracht komt te staan. Qua weer is het hier trouwens om te janken, dus extra van genieten daar! Heel veel plezier nog en zoals de Afghanen zeggen; auf wieder schnitzel! Janneke

  • 29 Juni 2016 - 13:59

    Nafiye:

    Ik zal je verhaal nog lezen maar allereerst willen wij jou, met Jolanda , nog van harte feliciteren met je verjaardag. ik hoop dat je een leuke dag heb gehad.
    groetjes en natuurlijk genieten van elk moment..

  • 29 Juni 2016 - 21:17

    Sjaak:

    Hoi Peter en Karlijn '
    Zo ,het is weer zover ,het lijkt wel of de verslagen steeds langer worden ! Dit vinden wij alleen maar geweldig .Ik ga dit weer printen en hierna gaan wij het verslag met veel genoegen lezen .
    Het voetbal gaat de komende week eindigen ,dus ik neem aan dat het nog spannend gaat worden ,het zal tijd worden !! Nu ook Wimbeldon en eind v.d.week begint de Tour ,dus Ik zal mij niet vervelen ,
    Maar jullie reisverslag gaat voor alles !!!!!!!!!!!!

    Peter en Karlijn nog heel veel mooie momenten ,veel plezier en vooral voorzichtig !!
    Groetjes ,ook aan Karlijn ,van je liefhebbende ouders ! Tot het volgende bericht !

  • 11 Augustus 2016 - 11:49

    Charles:

    Weer genoten van een schitterend reisverslag. Ik heb er nog enkele verslagen te gaan terwijl jullie reis nu wel zijn einde nadert, dus geniet et nog maar van. Binnenkort kun je weer flexen

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Peter en Karlijn

Peter en Karlijn op de Chao Phrayarivier, Bangkok

Actief sinds 21 Dec. 2006
Verslag gelezen: 668
Totaal aantal bezoekers 74667

Voorgaande reizen:

01 Maart 2016 - 31 Augustus 2016

6 maanden Azië

30 December 2010 - 30 Mei 2011

Sri Lanka-India-Nepal-China-Indonesie

28 December 2007 - 29 April 2008

Mijn eerste reis

Landen bezocht: